Dordrecht 800 (2)

Nou, ik heb mijn uitnodiging binnen om op 5 februari 2020 mee te helpen bij het uitblazen van 800 kaarsjes in onze schouwburg Kunstmin. Want dan gaat officieel Dordrecht 800 van start. Al is er op 31 december a.s. al een vuurwerk op het Groothoofd om de boel op te starten. Maar dat is er elke jaar al…

De burgemeester en de stadssecretaris schrijven:

Het belooft een bijzondere avond te worden met Dordtenaren en niet-Dordtenaren op het podium. Een avond waarin de stad de hoofdrol vervult, een avond met muziek en dans, met terugblikken en vooruitkijken en vol verrassingen. Een avond waar u nog lang van zult nagenieten.

Deze feestelijke bijeenkomst is het officiële startmoment voor een heel jaar feest voor en door Dordtenaren met activiteiten gericht op het verleden, heden en toekomst. Zo krijgen we een speciale editie van Big Rivers en zien we een unieke tentoonstelling over Albert Cuyp in het Dordrechts Museum. Ook zijn er veel bijzondere initiatieven die in de stad op stapel staan en vieren we feest in de wijken. Meer weten?

En dan volgt een verwijzing naar de website die inmiddels is voorzien van een agenda voor het jaar 2020. Kijk maar, en u zult het met waterverf overgetrokken wapen van Dordrecht, dat ik nog eens voor de gemeente heb getekend, als blikvanger zien (zie hierboven).

Natuurlijk staan nog lang niet alle evenementen op de agenda, want er wordt nog druk gekeken naar de ideeën en plannen die Dordtenaren hebben ingediend om het jaar één groot feest te maken. Wat er wel in staat is de planning van de vlogs, onder de titel 800 schapen,  die elke week van januari tot en met december verslag zullen doen van de feestelijkheden. Ook de VVV wandelingen, die van lente tot herfst  elke week op zaterdag tussen 11.30 en 13.30 uur worden gelopen, staan al ingepland. De kosten zijn € 5 per persoon en er mogen maximaal 20 mensen mee. Die gegidste wandelingen bestaan trouwens al jaren en zijn eerder nooit aan zo’n jubileum verbonden geweest; nu dus wel. Met carnaval (21.2-25.2) zal Ooi- en Ramsgat, zo heet Dordrecht dan, dan ook nog tot 800 jaar in de tijd teruggaan in de altijd spectaculaire carnavalsstoet.

800 schapen vlog

Ook zullen kunstenaars wandschilderingen maken  in de buitenwijken (dat deden ze al een aantal jaren) maar nu gaan ze over belangrijke Dordtse vrouwen. Benieuwd of er een zeker middeleeuwse ex-keizerin bij zal zijn. Een andere groep kunstenaars, o.a. met Iconoclash, zal bij het stadhuis nog een speciale wandschildering met Dordtse helden vervaardigen: onder andere de gebroeders De Witt, Aelbert Cuyp, Ary Scheffer en Ferdinand Bol. Of er nog oudere Dordtenaren of voor Dordrecht belangrijke figuren bij zullen zijn is de vraag. Vier andere kunstenaars zullen hun licht laten schijnen over hoe  Dordrecht er in de toekomst uit zal gaan zien, geïnspireerd door New Babylon.

VVV wandelingen hebben gidsen, maar hier loopt gewoon een stelletje naast de Augustijnenkerk

75 jaar bevrijding blijkt ook binnen het concept te passen, evenals de overzichtstentoonstelling van Aelbert Cuyp, maar dat waren evenementen die al jaren in de planning zaten.

Wat echter geheel nieuw is is de viering van een nostalgisch sinterklaasfeest, Sinfé, dat hier tot de jaren ’80 voor schoolkinderen werd georganiseerd. Van openbare scholen, toen. En nu? Ook nieuw is het ter plekke gieten van een luidklok voor de vieringstoren van de Grote Kerk; dat kan een leuk spektakel worden.

Ik heb geen idee welke van bovenstaande gebeurtenissen zijn ontstaan uit de ideeën van Dordtenaren. Persberichten reppen over het indienen van 34 plannetjes in de eerste termijn tot 1 oktober waarvan er 12 zijn gekozen. Dat valt me voor een bevolking van 118.000 eigenlijk wel een beetje tegen. De tweede termijn liep op 1 december  af, maar daar zag ik nog geen resultaten van. De laatste termijn eindigt op 1 maart 2020.

Is u wat opgevallen? Nergens in de agenda gaat het over stadsrecht, over graaf Willem of keizerin Maria. Terwijl dat aanvankelijk toch de uitgangspunten waren toen er voor het eerst over 1220-2020 werd gesproken. Eerlijk gezegd had ik dat ook niet meer verwacht nadat ik in mijn vorige blog over Dordrecht 800 schreef. Afijn, ik heb de zaak hier uitgelegd. Ik zal daarom ook niet op 5 februari naar Kunstmin gaan om een kaarsje uit te blazen. Dat zou ook onzin zijn, want Dordrecht is dan helemaal niet jarig. Maar dat zal te zijner tijd ook hier wel duidelijker worden.

Historische sensatie (3)

U zult me wel gemist hebben… 😉  Het is meer dan twee weken geleden dat ik een blog geschreven en gepubliceerd heb. Dat komt omdat er in de tussentijd het nodige gebeurd is. Ten eerste moest ik een geheel nieuwe lezing schrijven en in een powerpoint presentatie omzetten. Die heb ik inmiddels vorige week zaterdag gegeven. Ten tweede was er een hoofdstuk over elfde-eeuwse kleding dat ik beloofd heb te schrijven voor mijn goede vriend Kees Nieuwenhuijsen. Begin mei had ik daar een deadline voor waarop ik de inhoud ervan moest weten en in schets moest opschrijven. Dat is ook gelukt. Maar wat ingrijpender was, was dat ik, ten derde, eindelijk het groene licht kreeg om een boek te gaan schrijven waarover vorig jaar al onderhandeld is. Precies een week nadat ik het vorige blog had geplaatst kwam het contract binnen. Ik heb het getekend en teruggestuurd en nu is het dus officieel.

Het boek moet 1 juni 2018 klaar zijn en dat houdt in dat ik een jaar lang, naast mijn werk, flink in de weer zal zijn met onderzoek, schrijven, kaartjes tekenen en illustraties zoeken. Het betekent ook dat ik naast het werk en het schrijven niet veel tijd over zal hebben om aan mijn blog te werken. Dat moet een beetje in de verloren uurtjes gebeuren, want ik wil ook nog wel wat tijd overhouden voor gezin, kinderen en kleinkinderen. Ik hoop dat u, als mijn lezers, daarvoor begrip zult hebben.

Omdat er geen dringende historische zaken over Dordrecht zijn (nou ja: wat moet je met de Visbrug…) ga ik hier dus even verder met een historische sensatie. Ook dit is al een ouwetje, maar hij is wel van grote invloed op mij persoonlijk geweest. Je kunt zeggen dat hij aan de basis lag van mijn bestaan als historicus nu.

wapen dordt
De wapentekening uit 1977 bedoeld voor postcards en gemeentedrukwerk.

U weet misschien dat ik, voor ik echt in de geschiedenis verder ging, heraldicus en heraldisch tekenaar ben geweest. Officieel ben ik daar omstreeks 1975 mee begonnen, toen ik dus al even in Dordrecht woonde. Één van mijn eerste opdrachten was een nieuwe tekening maken van het Dordtse gemeentewapen. Na aflevering daarvan kreeg ik een telefoontje van de stadsarchivaris, Dr. Theo Jensma, of hij de originele tekening mocht hebben voor het archief. Ik had daar geen bezwaar tegen. We maakten een afspraak om de tekening over te dragen. Dat werd een leuk gesprek. Hij  merkte wel dat ik het beroep van heraldicus behoorlijk serieus nam en er inmiddels ook wel het nodige van afwist. Al pratend kwam hij met het plan om me voor het nieuw vormgegeven archieftijdschrift  Kwartaal & Teken een artikel te laten schrijven over het tot stand brengen van die nieuwe wapentekening, voorzien met afbeeldingen en beschrijvingen van de wapens die eraan vooraf waren gegaan.

kw & t 1977
Het omslag van het Kwartaal & Reken nummer waarin mijn artikel over het wapen van Dordrecht staat. De foto is van het gebeeldhouwde wapen op de Dordtse Groothoofdspoort uit 1618.

Ik was daar een beetje bunzig voor, want ik had nog nooit een artikel geschreven, laat staan iets historisch-heraldisch. Ik heb het voorstel echter wel aangenomen en nog steeds staat het artikel bovenaan mijn bibliografie. ‘Het wapen van Dordrecht. Een verantwoording’ in het eerste nummer van het jaar 1977. Met eigen illustraties en zelf opgezochte voorbeelden van oude stadswapens. Het zag er leuk uit en ik kreeg er de nodige complimenten over. En het had de nodige gevolgen. Na verschijning belde de archivaris me namelijk weer op en stelde voor dat ik de middeleeuwse schepenzegels heraldisch ging beschrijven, want dat was nog nooit gebeurd. Er waren nooit kenners van de blazoenering geweest die dat hadden kunnen doen. Blazoeneren is de taal waarmee je een wapen kort beschrijft zodat een tekenaar zonder het plaatje te hebben gezien toch een kloppende afbeelding van het beschreven wapen kan maken.

U begrijpt dat ik dat wel wilde, zeker toen bleek dat het ook nog betaald zou worden. De archivaris had een subsidie kunnen regelen om een jaar lang één dag in de week de  zegels te beschrijven. Ik kon dat geld goed gebruiken. Dus op een woensdag in mei 1978 begon ik met mijn werk op het gemeentearchief aan het Stek. Ik kreeg een hoekje in een ruimte waarin ook enkele andere mensen archieven doorspitten, inventariseerden en beschreven. Er werd een tafel neergezet met een installatie waarin ik een fototoestel kon schuiven, want ik moest de zegels niet alleen beschrijven, maar ook fotograferen. Ook dat was nog nooit gebeurd. Nou had ik op de academie ook fotografie gedaan, dus dat was geen bezwaar. Ik kon ze ook nog zelf ontwikkelen (er bestonden nog geen digitale camera’s) en afdrukken.

archief stek
Het gebouw van het stadsarchief aan het Stek zoals het was toen ik er ging werken, met de moderne aanbouw net zichtbaar.

De depotbeheerder had al een stapeltje enveloppen klaargelegd en ik vouwde onder zijn leiding en instructie mijn eerste ‘chartertje’ open. Het was meen ik 15e eeuws en uit een kloosterarchief afkomstig. Een klein velletje in zessen gevouwen beschreven perkament met door de omgevouwen onderkant ervan, de plica, drie smalle strookjes perkament met aan elk een stoffig stukje was. Wat er stond kon ik nauwelijks lezen, al had ik inmiddels les in oud schrift. Daar begonnen we met 17e eeuws schrift maar dit was wel wat anders. Ook de zegels waren onduidelijk. Goed dat ik een flink vergrootglas had waarmee  je de niet meer dan 1,5 of 2  cm grote zegels wat dichterbij kon halen. En inderdaad: het waren meestal nog steeds scherpe schildjes met heraldische figuren. Heel mooi en heel fijn bewerkt; ik was zeer onder de indruk. Maar hoewel dit een verrassende ervaring was, was het nog niet de historische sensatie. Dat kwam een paar maanden later.

charter 196 1345
Het bewuste charter uit 1345.

Na het inleveren van weer een paar opgevouwen charters bij de restauratore, waar ze gevlakt en op zuurvrij karton gezet zouden worden, kreeg ik een grote enveloppe aangereikt. Het was maar één stuk, want Riny Benschop verzekerde me dat ik daar wel even mee bezig zou zijn.  Het was een charter uit het oude stadsarchief, in de grafelijke tijd, en had als inventaris nummer 196. Het was een flinke lap perkament met onderaan enkele tientallen staarten met en zonder zegeltjes eraan. En helemaal links het stadszegel. Het was een acte waarbij het stadsbestuur verklaarde dat de burgers schadeloos gesteld zouden worden voor de geleden schade na het verbannen van drie personen. Wat er precies gebeurd was was me niet erg duidelijk, maar ik kon wel lezen van wanneer de oorkonde was. De datum was 1345…

Ik heb daar een hele tijd naar zitten kijken. Ik wist niet goed wat ik voelde, maar ik merkte wel dat ik letterlijk overal kippenvel had. Ik moet een hele tijd ongewoon stil zijn geweest, want mevrouw De Wijs, die schuin achter me het archief van de Remonstrantse kerk zat te beschrijven, vroeg: “Henk, er is toch niks?” Ik werd als het ware wakker en zei: “Dit charter heeft de Zwarte Dood meegemaakt!” Ze moest daar nogal om lachen, maar ik meende het serieus. Ik realiseerde me dat een stuk perkament met wassen zegeltjes gedurende de tijd dat in Europa tussen 1348 en 1351 een grote pestepidemie heerste ergens in het oude stadhuis van Dordrecht had gelegen.

Even bedacht ik me dat er misschien nog wel yersinia pestis bacteriëen ergens tussen die verfrommelde staarten zou kunnen zitten en dat ze me alsnog zouden besmetten, maar dat was natuurlijk onzin. Zonder voedingsbodem verdwijnen dat soort ziektekiemen al heel snel. Maar intussen had ik wel een baas van een historische sensatie gehad. Het je realiseren dat je iets in je handen houdt dat ‘getuige’ is geweest van een ingrijpende historische gebeurtenis is niet zomaar iets. Later realiseerde ik me dat dat voor heel mijn omgeving geldt. Ik loop, zit, sta en leef in een omgeving die een en al geschiedenis is. Dordrecht is oud en voor wie er oog voor heeft zijn overal zaken, gebouwen, straten en waterlopen zichtbaar die de Romeinen hebben zien komen, waar graven van Holland hebben gelopen, waar Spaanse soldaten hebben gevochten tegen Staatse troepen, etc. Duitse soldaten hebben zelfs een mitrailleur in het portiek van mijn huis opgesteld in de ochtend van 10 mei 1940 en daarmee over de spoorlijn geschoten.

Intussen is die historische sensatie door archiefstuk GAD 0001-0196 er de oorzaak van geweest dat ik toen, tussen de bedrijven door, mijn eerste historische onderzoek ben gaan doen. Mijn vraag was: hoe ingrijpend was de invloed van de pestepidemie van 1348-51 in Dordrecht, of in Holland. Uit de kronieken en politieke gebeurtenissen bleek daar niet veel van. De eerste problemen van wat later de Hoekse en Kabeljauwse Twisten zouden worden staken de kop op, er was oorlog tussen Holland en Utrecht, en tussen de jonge graaf en zijn moeder, etc. Niks wees erop dat een epidemie het dagelijks leven had verstoord. Ook eerder onderzoek van echte historici en dokters had dat voor Holland niet aangetoond. Ik was geïntrigeerd en dat ben ik nog. Het was het begin van mijn historische loopbaan en na bijna 40 jaar ben ik er nog steeds mee bezig.

Historische sensaties kunnen langdurige gevolgen hebben.

Wordt vervolgd