“Dordrecht had de eerste vrouwelijke burgemeester”

stadsrecht 1220

In 2016 heb ik al aandacht besteed aan wat ons in 2020 te wachten staat: Ik was toen al vijf jaar bezig de gemeente, burgemeesters en wethouders en de raad ervan te overtuigen dat het dan toch wel de moeite waard is om aandacht te besteden aan onder andere de reden waarom Dordrecht de oudste stad van Holland is. Daar heeft men hier nogal de mond van vol, maar bij doorvragen blijkt toch meestal wel dat het niet duidelijk is wat men daar onder verstaat en hoe dat zo is gekomen. Het is onder andere de aanleiding geweest om die serie blogs over dat onderwerp op Apud Thuredrech te zetten. Ik ben alleen bang dat de verantwoordelijken – een projectteam, zoals gebruikelijk in de moderne gemeentepolitiek  –  (en natuurlijk Dordrecht Marketing) het weer niet begrepen hebben. Ze hebben vast niet de moeite genomen mijn blog te lezen en de historische achtergrond van de stadsrecht van 1220, die ik in een voor elke leek begrijpelijk stuk aan de wethouder en de ‘stadsintendant’ had gezonden, hebben ze klaarblijkelijk ook niet gesnapt.

Op een open avond in schouwburg Kunstmin op 10 juli 2019 schijnen de nodige bloopers de zaal in te zijn geslingerd. Een verslag erover in Indebuurt kopt namelijk met:

Wist je dat de eerste burgemeester van onze mooie stad een vrouw én een keizerin was?

Gek genoeg weten we wel degelijk wie de eerste burgemeesters van Dordrecht waren, maar dat waren geen vrouwen. Het waren heer Thieleman ver Mathildenzoon en heer Willem Dukinc, die ook in de schepenraad hadden gezeten of er later nog in terechtkwamen, en ze werden in het belastingjaar 1284-85 aangesteld. Ze waren verantwoordelijk voor de openbare werken in de stad en beheerden ook de daarvoor benodigde gelden. Het waren dus nog niet de burgervaders van tegenwoordig die met een ceremoniële zilveren keten om de raadsvergaderingen voorzit en met de wethouders samen B&W vormt. Dat soort bestuurders had je in de middeleeuwen niet en er is ook niemand van nu mee te vergelijken. Schepenen van toen waren niet hetzelfde als wethouders nu, de schout was niet hetzelfde als de commissaris van politie en er was nog geen gemeenteraad, laat staan politieke partijen. De graaf van Holland was de baas over de stad. Hij stelde zelf een vertegenwoordiger aan, de schout, om de boel in de gaten te houden, en hij koos de schepenen uit een door hun collega’s voorgesteld dubbeltal van geschikte, vrije mannen met voldoende middelen om zonder betaling een jaar lang de stad te helpen besturen.

Zegel van keizerin Maria van Leuven, ca 1215.

De bedoelde vrouw, Maria van Leuven (ook van Brabant genoemd, maar dat is in die tijd eigenlijk nog niet correct) trouwde in juli 1220 met de Hollandse graaf Willem I. Zij was inderdaad tussen 1214 en 1218 met keizer Otto IV van het Duitse Rijk getrouwd geweest en kon zich keizerin noemen al was ze nooit gekroond. Ze werd vanaf haar huwelijk samen met hem opgejaagd door zijn vijanden en ze is in dat laatste jaar weduwe geworden. Graaf Willem en zij kenden elkaar al een tijdje en er kan toen een vonk zijn overgesprongen, maar bewijs is daar niet voor. In die tijd was een huwelijk onder vorsten vooral een politieke verbintenis. Het leeftijdsverschil tussen beide was meer dan 20 jaar en het zat erin dat de graaf, die 51-52 was in 1220, zijn 29-30-jarige vrouw verzorgd achter wilde laten in geval van een spoedige dood. Vandaar dat hij haar naast wat heerlijkheden, een hof en de nodige rechten ook de stad Dordrecht als bruidsschat gaf, met de grafelijke inkomsten. Ze kreeg dus de rechten die haar man eerder over Dordrecht uitgeoefend had en trok daar haar inkomsten uit. Met andere woorden: ze werd stadsvrouwe. Burgemeesters waren er dus nog niet en toen die er in 1284 kwamen deden ze heel andere dingen dan moderne burgemeesters. De populaire verwoorde vergelijking is dus fout en eigenlijk te belachelijk voor woorden voor iedereen die een beetje verstand van geschiedenis heeft. Of die mijn blogs heeft gelezen.

Zegel van graaf Dirk VII, ca 1198-1200

Het nog steeds bewaarde, maar zwaar gehavende, stadsrecht van 1220 is waarschijnlijk inderdaad gegeven ter gelegenheid van dat vorstelijke huwelijk. U weet inmiddels echter dat er al minstens twee eerdere setjes keuren aan de stad gegeven waren, waarschijnlijk door de oudere broer van graaf Willem I, graaf Dirk VII die in 1203 overleed. Al voor 1200 stond Dordrecht in wijde omgeving al bekend als stad en had men een eigen schepenraad. Ze hadden een eigen rechtgebied dat los stond van de rest van het landrecht van Holland. Bovendien en boven alles kreeg de stad in 1220 in die nieuwe stadskeur het recht zijn eigen regels of keuren te maken. Dat was in Holland nog nooit vertoond en het zou nog 25 jaar of meer duren voor andere Hollandse steden iets dergelijks kregen. En dan nog: die moesten hun nieuwe keuren toch nog aan de graaf voorleggen en soms waren ze maar een jaar geldig en moesten steeds vernieuwd worden met grafelijke toestemming. Het Dordtse keurrecht moest zelfs door de graaf en zijn schout gerespecteerd worden, tenzij het natuurlijk tegen de grafelijke eigen rechten inging. Bovendien kon een schout die zich niets aan de rechten gelegen liet liggen ontslagen worden.

Het is dus niet het feit dat we in 1220 een setje van 15 artikelen kregen dat we kunnen gaan vieren, maar dat door het krijgen van het keurrecht Dordrecht zijn eerste plaats onder de Hollandse steden innam. En dat dit de groei en bloei van de stad als een handelsemporium, een spil in de commercie tussen Holland en het buitenland, veroorzaakte. Dordrecht werd er het Rotterdam van de 13e en 14e eeuw door. Aan die positie hebben we onze unieke plaats in de geschiedenis van Nederland te danken, ondanks dat we vanaf 1421 overvleugeld werden door Amsterdam. En later door Rotterdam. Ik wilde dat Dordtenaren zich dat eens realiseerden in plaats van dat ze denken dat ze verjaardag van Dordrecht vieren. Of 800 jaar stadsrechten. Of dat het gewoon een leuke aanleiding voor een feestje is. Maar ik zal wel weer tegen windmolens aan het vechten zijn.

Nawoord:

Ik begin een zwaar vermoeden te krijgen dat het vieren van 800 jaar keurrecht in 2020 weinig te maken zal gaan hebben met wat er werkelijk in 1220 gebeurde. Ik heb diverse signalen vanuit de gemeente en organiserende personen en groepen ontvangen die me doen huiveren voor wat er komen gaat. Ik zal hier daarom de komende maanden regelmatig verslag doen van de voorbereidingen voor het feest dat een jaar zal duren en € 1.300.000 mag gaan kosten. Volgens nooit officieel bevestigde berichten heeft de gemeente er echter geen € 10.000 voor over om nu eens een echt, nooit eerder gehouden, onderzoek naar het stadsrecht te laten doen. Dat zegt mij eigenlijk al genoeg. Maar we zullen zien…

Gaan we weer…

Ik word er soms behoorlijk moedeloos van. In oktober en november 2016 heb ik in dit blog aangetoond dat hier volkomen verkeerd tegen de vergadering van de Staten van Holland die van 19 tot 23 juli 1572 in Dordrecht werd gehouden op verzoek van prins Willem van Oranje wordt aangekeken. Hij wordt hier de Eerste Vrije Staten Vergadering genoemd waar zo’n beetje ons vrije, tolerante Nederland ontstond zoals men maar blijft beweren. Niks eenheid, niks vrijheid, niks tolerantie: hij had gewoon dringend geld nodig om een inval in de zuidelijke Nederlanden te doen en wilde hier bepaalde zaken geregeld hebben als de hertog van Alva, die al in het zuiden huis hield, naar Holland zou komen. Hier, maar ook elders, hadden namelijk de meeste steden zich aangesloten bij een opstand tegen de koning, of eigenlijk: tegen zijn plaatsvervanger Alva. Hij zou dat gedrag flink komen afstraffen, daar kon je donder op zeggen. Dat gebeurde dan ook (Mechelen, Zutphen, Naarden, Haarlem), tot de steden zich één voor één vrij gingen vechten (Alkmaar, Leiden). Er was dus geen sprake van dat Nederland (welk begrip nog lang niet bestond) zich in 1572 als zelfstandig land ging profileren. Dat duurde nog minstens 350 jaar.

Één van de laatste punten uit de notulen van die vergadering was dat men het katholiek gebleven deel van de bevolking (en dat was een heel groot deel…) niet lastig mocht vallen en hen niet mocht storen in het uitoefenen van hun religie. Ze moesten getolereerd worden, tenzij ze natuurlijk met de Spanjaarden zouden gaan heulen tegen de protestanten. Een echte beslissing hierover kon nog niet genomen worden; dat kon alleen de Staten Generaal, het vertegenwoordigingsorgaan van alle provincies. Het was dus niet meer dan een punt van aandacht; er werd niks geregeld. Hoewel dat later wel is geprobeerd (in Utrecht, Atrecht en Gent) is er nooit wat van terecht gekomen, want de Calvinistische dominees die het in de Republiek (die na 1581 zou ontstaan), maar met name in Holland en Zeeland voor het zeggen hadden, wilden de katholieken gewoon verbieden. Hoezo godsdienstvrijheid? Een samenvatting van de 7 blogs over dit ontwerp vindt u hier.

Toch wordt in het museum in het Hof dit allemaal onder de noemer van het ontstaan van ons land en van onze spreekwoordelijke vrijheid van meningsuiting beweerd. Sinds Koningsdag 2015 wordt er dan ook jaarlijks aandacht aan besteed, zoöok in 2019.

Zo kondigde ook bioscoop The Movies het aan:

Dordrecht viert en herdenkt 19 juli 1572 (moet waarschijnlijk 2019 zijn), de eerste Vrije Statenvergadering. Dit cruciale moment in onze geschiedenis vond plaats in onze stad. Willem van Oranje smeedde eenheid in de vrijheidsstrijd tegen de Spaanse bezetter en hij liet godsdienstvrijheid vast leggen.

Ik heb in mijn blog ook aangetoond dat dit niet de eerste ‘vrije’ statenvergadering was; de Staten van Holland waren al eerder in de eeuw samengekomen zonder dat de vorst of zijn stadhouder hen daarvoor op had geroepen. Op eigen houtje dus; omdat ze dat nodig vonden. Zoöok nu. Bovendien had Willem van Oranje, als stadhouder, het recht om hen op te roepen tot een vergadering. De koning had hem wel afgezet en iemand anders aangesteld, maar dat had hij niet zonder overleg met de Staten mogen doen. De afzetting was dus niet geldig en de vergadering bevestigde dan ook dat hij nog steeds  stadhouder was.

Willem ‘smeedde’ dus geen eenheid. Hij probeerde alleen via zijn vertegenwoordiger Philips van Marnix geld voor zijn veldtocht te regelen, en snel, want hij stond al klaar aan de grens bij Roermond met een leger huurlingen dat betaald moest worden. Bovendien moest ook de landsverdediging geregeld en betaald worden en daar deed hij voorstellen voor. O.a. werd de wrede geus Lumey aangesteld als militair aanvoerder of generaal. Maar dat alles betekende niet dat er nu eenheid ontstond in Holland en aangrenzende gebieden; daarvoor waren al die steden te zelfstandig. Het was al heel wat dat de steden die geen Spaanse bezetting hadden vertegenwoordigers naar Dordrecht stuurden. Ze realiseerden zich blijkbaar wel dat er een gezamenlijk optreden en financieren nodig was (want dat geld kwam er en de rest werd beloofd), maar het was bepaald niet zo dat ze nu zichzelf gingen besturen. De koning van Spanje was altijd nog de hoogste baas,  maar zijn wrede vertegenwoordiger werd niet langer getolereerd. Om zich dat te realiseren hadden ze de prins van Oranje niet nodig.

Uit het blog en mijn samenvatting blijkt dus ook dat die godsdienstvrijheid niet werd ‘vastgelegd’. Willem van Oranje probeerde alleen maar te voorkomen dat katholieken en protestanten elkaar zouden bestrijden en hoopte, als de problemen achter de  rug zouden zijn, dat de Staten Generaal een wettelijk onderbouwde tolerantie voor elkaars godsdienst zou kunnen regelen.  Het is er niet van gekomen. Pas de grondwet van de Bataafse Republiek, de Staatsregeling van 1798, zou er een begin mee maken en natuurlijk is het in de Grondwet van 1848 definitief geregeld.

Aankondiging van het feestje in 2019

Dordrecht staat zich echter nog steeds voor als de stad waar het allemaal gebeurde en dat wordt breed uitgemeten in het museum in het Hof. Dat is dus onterecht: in Dordrecht ontstond geen nieuwe staat, werden de steden en provincies niet vereend in hun strijd tegen de ‘Spanjaarden’ en ging niet de vrijheid van godsdienst, laat staan die van meningsuiting, van start. Er is dus niks te vieren. Doe je dat wel dan ben je met geschiedvervalsing bezig. Of je gebruikt tenminste de verkeerde argumenten om een feestje te bouwen.