Kees Klok beantwoordde in zijn reactie op mijn laatste blog, zoals u allemaal heeft kunnen lezen, mijn vraag waarom het korte stukje over de St. Elisabethsvloed in de Stem van Dordt stond: het was een reactie op een lezersvraag. De journalist die het schreef, eindredacteur Karlijn Goorts, was blij met mijn kritiek, maar verontschuldigde zich tegelijk voor die beknoptheid. Ze bevestigde dat Kloks antwoord uitgebreider was geweest, maar dat het nogal ingekort was:
“Als ik zijn hele verhaal zou moeten opschrijven, haken lezers helaas af halverwege omdat het te lang is.”
Ik vraag me dat af. U weet allemaal hoe die huis-aan-huis-bladen eruit zien. 24-32 pagina’s op tabloid formaat, waarvan meer dan de helft uit advertenties bestaat. De rest is tekst met veel, in verhouding, grote foto’s, inclusief hele fotopagina’s met huisdieren, besneeuwde parken, zonsondergangen en dekselse kleinkinderen. Je moet je ook nog afvragen of veel van die tekst niet van commerciële oorsprong is, met zijn nieuws over auto’s en gezondheid. Ook wordt er wel aandacht besteed aan de (her)opening van een nieuwe winkel of herstartend bedrijf, welke advertorials (want het is toch ook reclame?) dikwijls meer dan die 170 woorden bevatten. Er staan altijd wel een paar interviews met plaatsgenoten in, die eveneens beduidend langer zijn dan 170 woorden, maar waarvan dus wel verwacht wordt dat ze gelezen worden. Verder zijn het vooral veel aankondigingen van evenementen en andere publiekstrekkers als cursussen, lezingen, workshops, open dagen en uitnodigingen om wilgen te komen knotten, etc. En een enkele column.
Ik denk dat het om wat anders dan de korte aandachtspanne van de gemiddelde krantenlezer gaat. Ik denk dat de eindredacteur denkt dat stukjes over de vroege geschiedenis van Dordrecht gewoon niet interessant genoeg zijn voor de gemiddelde lezer van haar krant en daarom maar zo weinig mogelijk plaats in mogen nemen. De nostalgische foto’s worden niet zelden (ook in de andere krant Dordt Centraal) begeleid door het dubbele aantal woorden. Maar dit was toch een antwoord op een lezersvraag? Dus er was interesse. En misschien wilden nog wel meer Dordtenaren weten hoe hun stad een eiland was geworden? Dus waarom die mensen het complete verhaal onthouden? Ik wil helemaal niet paranoïde overkomen en klagen dat de middeleeuwse geschiedenis van Dordrecht in dit soort krantjes achtergesteld wordt, maar je zou het zo wel gaan denken.
Bovendien: heeft een vragensteller over een historisch onderwerp niet ook het recht om correcte informatie te ontvangen? Kees Klok geeft toe dat hij niet over de meest recente informatie beschikt en put daarom maar uit iets dat hij zelf 30 jaar geleden heeft geschreven. En wat hij zich herinnert van een bezoek aan een tentoonstelling in 2006. Hij schrijft ook dat hij meer van de recente geschiedenis is (en de Griekse) en dat wat hij over Dordrecht in het verleden schrijft van “literaire aard” is en geen geschiedschrijving. Daar valt mijns inziens wel over te twisten: historie kan heel goed literair verantwoord opgeschreven worden. Het ontslaat echter niemand, en zeker een afgestudeerd historicus niet, van de plicht iets kloppends neer te schrijven als er aan hem informatie gevraagd wordt, vooral als het over een onderwerp gaat dat buiten zijn comfort-zone valt. Klok verdedigt zich nog met:
“Kern van de vraag was: hoe is het eiland onstaan, niet wat de oorzaken van de St. Elizabethsvloed waren.”
Maar als je die vraag wilt beantwoorden kom je niet onder de oorzaken van de vloed uit. Hij noemt er zelfs één (foutief weliswaar, maar toch…), want hij wordt in het artikeltje geciteerd:
“Men ging daar turf steken voor brandstof en daardoor werden de dijken verzwakt.”
Maar dat was ook mijn kritiek niet. Ik vind dat je vragenstellers geen sprookjes mag vertellen over wat echt gebeurd is. Zeker niet over zaken die zo’n enorme invloed hebben gehad voor een stad als Dordrecht. Degenen die dit blog volgen weten inmiddels wel dat er in het verleden, tot zeer recent, de nodige onzin is geschreven over aspecten van onze geschiedenis. Ik heb duidelijk gemaakt dat men hier zelfs op hoog niveau kort geleden nog geschiedvervalsing heeft gepleegd. Maar waarom zou je je dan druk maken over zo’n klein artikeltje in een huis-aan-huis-blad, zult u zich afvragen? Nou, dat doe ik omdat het een principieel probleem is.
Zo’n verhaaltje in de Stem van Dordt kan namelijk best flinke gevolgen hebben. Het begint als klein weetje, verspreidt zich op verjaardagen, wordt overgenomen door een geïnteresseerde leek en voor je het weet staat het op papier in een schoolwerkstuk of een lesbrief en wordt het aan de lokale ‘canon’ toegevoegd. Ik zou alleen al voor de vaderlandse geschiedenis honderden voorbeelden van dit soort mis-informatie kunnen noemen. De leek heeft immers niet de mogelijkheid om de dikke dure boeken over zulke onderwerpen te lezen of de vaktijdschriften te vinden (dikwijls achter betaalmuren) waarin de geleerde artikelen over de laatste ontwikkelingen binnen historisch onderzoek staan.
Karlijn Goorts liet merken dat zij wel anders zou willen. Naast dat ze denkt dat mensen geen lange antwoorden op een vraag willen hebben, geeft zij ook de drukte binnen de redactie de schuld. Er is volgens haar gewoon geen tijd voor het verifiëren van beweringen. Zij trekt het verder breder en schrijft:
“Dat is meteen een belangrijk deel waar het grootste gedeelte van de media faalt. Onderzoeken, correct weergeven, context en achtergrond vermelden en niet alleen kijken naar wat men wil lezen, maar kijken naar wat nodig is om te vermelden.”
Ik denk dat ze wat de zogenaamde ‘kwaliteitskranten’ betreft, de bekende landelijke dagbladen, een beetje overdrijft, want ik lees daarin genoeg lange artikelen die een grondig onderzochte herkomst verraden. Al hoor ik van oudere journalisten wel dat het vroeger allemaal veel beter was en dat de jongelui van tegenwoordig niet meer weten wat goede journalistiek is. Ik vind het in ieder geval wel verfrissend dat Goorts, die nog jong is, dat wel zou willen, maar ik denk dat een huis-aan-huis-blad daar niet echt het goede platform voor is. Ik gun haar meer ruimte voor het uitoefenen van haar beroep volgens de eisen van hoor en wederhoor en het checken van bronnen. Ik denk wel dat ze dan niet op die plaats moet blijven zitten.
Ik denk ook dat als ze nog eens zo’n vraag krijgt over een middeleeuws onderwerp geen modern historicus om hulp moet vragen. Ze kan dan beter naar het archief stappen of bellen, een mediëvist raadplegen of mijn blog lezen. Lijkt me.
Tot nu toe alle waardering voor de kwaliteit van deze blog. Ik heb de meeste met veel plezier gelezen. Alleen deze laatste aflevering gaat vind ik toch wel een beetje de bedenkelijke kant op.
Aart Versendaal
Kunt u daar wat dieper op ingaan, meneer Versendaal. Of wilt u het privé houden?
De reactie hierna van dhr Kamerling geeft eigenlijk precies weer wat ik ook vind. Ik heb daar verder niets aan toe te voegen en hoop nog veel interessante en informatieve artikelen te lezen.
Aart Versendaal
Iedereen die de afgelopen 10 maanden mijn blog heeft gelezen zal het zijn opgevallen dat ik naast het ophalen en hervertellen van historische gebeurtenissen, ook vertel hoe er in het verleden mee omgegaan is. En hoe dat nu gebeurt. Dat is niet altijd even verantwoord gegaan en ik uit mijn kritiek daarom op een, denk ik, duidelijke manier. Zonder op de man/vrouw te spelen, alleen met gebruikmaking van wat door de eerdere interpreteurs zelf geschreven is. Met bewijsplaatsen. Dat is, zoals ik al enkele keren gedurende die maanden heb gezegd, de taak van de historicus. Verouderde inzichten moeten aan recentere conclusies aangepast worden. Foute beweringen moeten verbeterd worden. Bewuste manipulatie moet ontmaskerd worden. Geschiedschrijving en kritiek horen bij elkaar. Misschien is het niet voor iedereen gemakkelijk om te lezen, maar het verleden is geen gezellige, oubollige nostalgie. Het is het echte leven, met drama en vreugde, met hoop en dood. Met positieve en negatieve kanten. Geen van die kanten kun je wegstoppen. Als je van het verleden wilt leren, moet je beide aspecten onder ogen durven zien.
Ook ik kan uw blog’s erg waarderen, omdat ik van buiten Dordrecht kom en zo veel over het ontstaan van Dordrecht, waarin ik geïnteresseerd ben, te weten kom. Ik zou het echter weer gauw daarover zien gaan, in plaats van het, op zich misschien wel terecht, aanpakken van andere historici, media en musea. Als u dat op individuele basis doet en de blogs gebruikt voor het historisch wijzer maken van belangstellenden – waarvoor u de blogs ook had bedoeld toch – dan blijf ik ze met plezier lezen!
Wees gerust. Dit moest er even tussendoor, omdat het een voorbeeld is van wat er in de populaire media met geschiedenis wordt gedaan. En dat historici daar nog aan meewerken ook.