Bij ons in de buurt ligt een wijkje dat het Land van Valk genoemd wordt. Oorspronkelijk was dat land namelijk van de zoons van Jacobus Valk (1838-1923), een tuinder die langs de Reeweg was begonnen, maar die vanwege de stadsuitleg verhuisde naar land ten zuiden van de nieuwe spoorlijn (1885) naar Geldermalsen. Omdat de stad steeds verder uitbreidde kocht de gemeente ook dat land om er op den duur een nieuwe wijk op te gaan bouwen. Het ligt in de hoek tussen de twee spoorlijnen, de Dubbeldamseweg en de Twintighoevenweg. De Krommedijk, die de zuidkant van de Noordpolder vormt, loopt er dwars doorheen. De straten daar heten naar “parochiën van vóór den watervloed van 1421”, zoals wijlen archivaris Jan van Dalen dat schreef. Deze straatnamen werden voor het zuidwestelijke deel van de wijk in de jaren 1922 en 1930 vastgesteld. Later in de jaren ‘30 kwam er aan de noordoostkant nog een aanvulling bij met nog meer namen van verdwenen dorpen. Op bijna alle straatnaambordjes staat dat die ‘dorpen’ in de voormalige Dordtse Waard lagen. Dat is maar gedeeltelijk waar. Ik zal proberen uit te leggen hoe het dan wel zat en zit.
Eerder heeft u in dit blog kunnen lezen dat de Durtret(s)werde al in 1200 wordt genoemd. Dat was in de oorkonde waarbij graaf Dirk VII een groot deel van wat later de Grote Waard zou worden aan de hertog van Brabant in leen opdroeg en waardoor hij zijn leenman werd. Naast Dordrecht ‘aan beide zijden van het water’ en de Dordrechtswaard (ook Dordrechtse of Dordtse Waard genoemd) komen er nog een paar andere met name genoemde gebieden in voor. Dat zijn Harredeswerde en Dusne plus al het land tussen Strine en Walwic. Inmiddels weten we dat Dordrecht en zijn waard en de Herradeswaard en Dussen ten noorden en dat land tussen de Striene en Waalwijk te zuiden van de Maas lagen.
Ik moet even wat zeggen over die dorpen. We weten allemaal dat een dorp een verzameling huizen binnen een bepaald territorium is. In de middeleeuwen lagen dorpen binnen een ambacht. Een ambacht was een juridische eenheid, bezit van de graaf of de bisschop, met een heer als leenman van die vorsten aan het hoofd. Hij regelde alles op juridisch gebied met zijn schout en heemraden (zo heetten ze in Holland, andere gewesten kennen soms andere namen) en zorgde voor de afdracht van belastingen en boeten aan de leenheer. Sommige ambachten telden meer dorpen of een dorp met meerdere buurten of gehuchten. Meestal stond er wel een kerk in zo’n dorp. Zeker in het grootste of hoofddorp van het ambacht. Als die kerk zelfstandig was, was het de hoofdkerk van een parochie, een geestelijk gebied. In Holland behoorden die allemaal onder het bisdom Utrecht, dat dus de geestelijke macht had in ambacht en dorp. Een parochie kon meerdere ambachten en ook meerdere dorpen bevatten, maar er waren ook parochies waarbij de grenzen van dorp en ambacht samenvielen met die van de parochie. De inwoners ervan betaalden tienden (10 % van de opbrengst van land en vee) aan de bisschop die er de kerk en de pastoor van liet onderhouden. Dat was de ideale situatie…
Er is gek genoeg niet veel geschreven over de Dordtse Waard. De laat 19e eeuwse geografen Hingman en Ramaer en de vroege 20e eeuwers Teixeira de Mattos en Van Rheineck Leyssius hebben hem wel meegenomen als het over de Grote Waard ging, maar ze zijn het onderling nooit eens geworden over welke dorpen waar lagen en hoever die waard reikte. Inmiddels is wel bekend dat de Merwede, de Werken (bij Werkendam), de Alm, de Maas en de Dubbel plus het stukje doorgebroken Merwede oftewel de Oude Maas bij Dordrecht de grenzen waren. Behalve die laatste rivier en de Merwede zijn alle andere wateren na 1421 verdwenen dus hoe de grenzen precies liepen is niet meer na te gaan. We kunnen er wel vanuit gaan dat alle gebied daar oorspronkelijk bezit was van de graven van Holland.
In het westen, in een driehoek tussen de Dubbel en de Maas lag nog de pas rond 1270-80 polder geworden Tieselenswaard. Die waard is genoemd naar het kerkdorp Tieselenskerke dat al in 1126 wordt genoemd. Het werd toen door de bisschop van Utrecht aan het kapittel van St Pieter geschonken. De kerk moet ergens aan de Maas gestaan hebben, waarschijnlijk ongeveer op de plaats waar nu de kruising van de A16 met de N3 naar de tunnel naar ’s-Gravendeel ligt. Tieselenskerke was het hoofddorp in het ambacht Oudeland. Dat duidt al aan dat dit het oudste gedeelte was dat waarschijnlijk nog in de 11e eeuw was ontgonnen. Uit de 13e eeuw zijn andere namen van ambachten en de bijbehorende kerkdorpen in dit gebied bekend.
Ook dit gebied moet van de graaf geweest zijn. De ambachten hadden echter hun eigen heren. Van hen zijn al uit de 13e eeuw wat namen bekend. Graaf Willem III van Henegouwen-Holland wilde na de oorlog met Vlaanderen in 1304-05 het woelige Zeeland beter aan zich onderwerpen, vandaar dat hij het grootste deel van de Tieselenswaard in 1310 ruilde met het St Pieterskapittel voor hun gebieden op diverse Zeeuwse eilanden. Tot aan de Elisabethsvloed is de Tieselenswaard dus een kerkelijke enclave geweest in de Grote Waard. Niet alleen dat, maar in 1282 had het van de graaf, Floris V, een handvest gekregen dat de waard eigenlijk los van de Grote Waard maakte (voor zover dat al niet eerder het geval was…). De bewoners en heren hoefden andere delen van het grotere geheel niet te hulp te komen als de nood aan de man was. Ze hoefden alleen hun eigen dijken, sluizen en watergangen maar te onderhouden. Ze hoefden zelfs niet mee te doen met de grafelijke heervaart. Ze hebben stijfkoppig aan die voorrechten vastgehouden, ook als ze onder grote druk werden gezet door Dordrecht of de latere graven.
Het was tevens het eerste Hollandse gebied waar niet alleen edelen als ambachtsheer voorkwamen. Vanaf 1318 hebben diverse rijke Dordtse kooplui flinke stukken van de waard bestuurd. Ze gebruikten het ook als plek om sjieke buitenplaatsen te bouwen. Latere generaties hebben de waard het ‘Troetelkind der Dordtenaren’ genoemd. Voor meer informatie over de Tieselenswaard kunt u hier terecht.
Door vergelijkend onderzoek in allerlei bronnen tussen 1200 en 1530 is redelijk duidelijk geworden welke dorpen waar lagen. Ook de archeologen hebben de nodige resten van kerken en huizen teruggevonden. De straatnaamborden zijn hier helaas niet op gebaseerd en hebben dringend aanpassing nodig. Dat wil zeggen: ik vind dat dringend nodig. De bewoners van het Land van Valk zitten er niet zo mee, zo bleek me bij mijn foto-sessie op een koude zondagmiddag in januari. Maar ja, je bent nu eenmaal middeleeuws historicus…
Ik geef in het volgende blog de lijst van straatnamen (met bewijs) en vertel erbij waar de dorpen en ambachten liggen die ze noemen.
Ik vind het altijd erg aardig als er toelichtingen staan op straatnaambordjes, zeker als het gaat om personen of plaatsen die voor mij minder bekend zijn. Dan stel ik het uiteraard wel zeer op prijs als de toelichting correct is.
‘Onze’ Willemstraat kent kennelijk zoveel mogelijke naamgevers dat men maar niet eens aan de toelichting is begonnen. 🙂
U kunt, gezien het feit dat u in de Oranje_Nassau buurt woont (naamgeving per raadsbesluit van 1906), dat zelf uitmaken. Van Dalen zei niet voor niets dat hij naar “Koning Willem III of één van de vele andere Willems” was genoemd.