Ik vervolg deze serie met een kort voorbeeld van één van mijn eerste historische sensaties in Dordrecht.
In november 1973 betrok ik mijn eerste Dordtse woning. Het was (en is) een piepklein huisje op de Nieuwbrug van dan even iets meer dan 3 meter breed en 6 meter diep. Het had een zeer hoge begane grond, een verdieping en een zolder. En een kelder. Die liep een paar keer per jaar onder en dan stond er een laag water in van ongeveer 10-20 cm. Niet bevorderlijk voor eventueel voor water gevoelige spullen die daar stonden, maar ja: het huisje staat buitendijks, dus er was toen weinig aan te doen. Ik merkte dat overigens pas in het voorjaar van 1974 en besloot de rommel in de kelder, die voor het grootste deel was achtergelaten door een vorige eigenaar, te onderzoeken op wat weg moest en wat kon blijven staan. Mijn eigen, tijdelijk daar opgeslagen spullen waren weliswaar nat geworden, maar gelukkig was er niets bij wat niet, na drogen, weer bruikbaar was.
Tussen de rest van de spullen (in een paar kistjes) vond ik een aardewerken potje. Ik was toen nog lang niet zo op de hoogte van archeologische voorwerpen als nu, maar ik herkende het wel als ‘oud’. Ik weet nog dat ik met dat potje in mijn handen stond en dacht: dit heeft iemand lang geleden gebruikt en toen het ene oor afgebroken was, in de kelder gezet. Tenminste… dat was één mogelijkheid. Wie weet wat er daarna nog allemaal mee gebeurd is. Het was een beetje raar gevoel. Het was donker in de kelder, maar door het open luik viel licht binnen via het glas in de voordeur en het raam, en dat weerkaatste tegen de gewitte muur van de kelder. Dat zorgde voor een heel eigenaardig licht: een beetje zoals op een 17e eeuws schilderij van Vermeer of De Hoogh. Ik voelde me even heel erg verbonden met het verleden.
Ik heb daar tot 1979 gewoond en het potje is daarna mee verhuisd naar mijn volgende woningen. Het staat nu op de schoorsteenmantel van mijn werkkamer, gevuld met een daar zelfgemaakt vouwscheermes uit Indonesië dat ik van een vriendin heb gekregen, een paar tondelzwammen, twee brokken middeleeuwse baksteen en wat stukken vuursteen. Ik zie het even rechts voor me als ik opkijk van mijn werk en het herinnert me elke keer aan die eerste bewuste historische sensatie die ik in mijn nieuwe woonplaats had.
Het gekke is dat ik me al die tijd niet heb afgevraagd hoe oud dat potje is en wat het voor een type aardewerk het is. Het is 16 cm in doorsnede en maar 11,5 cm hoog. Het is rood aardewerk en heeft een gedeeltelijke glazuur van een mooi bruin-geel type, dat je niet zoveel ziet. Volgens de archeologen zou dat kunnen wijzen op Friese herkomst. Inmiddels weet ik wel dat het een zogenaamde kachelpan is. Dat kun je zien aan de vlakke bodem. Het is dus een kookpotje, maar dan voor op een platte kachel of fornuis. Vroegere kookpotten stonden in de hete as in de open haard en hadden daarom allemaal drie pootjes. Dat was op een fornuis niet nodig, dus hij kon plat worden. Het heeft daarom ook geen beroete onderkant, zoals de driepootskookpotten, want het kwam niet met het vuur en de as in aanraking. Dergelijke pannen waren een stuk goedkoper dan metalen pannen, en ze werden dan ook tot in de vroege 20e eeuw nog wel gebruikt door arme gezinnen.
Het huisje aan de Nieuwbrug is ca 1879 gebouwd toen na 1847 de oprit naar de brug verbreed werd en een groot hoekhuis, de Kroon van Denemarken, en een rijtje daarachter liggende huisjes werd afgebroken. Het was één van een rijtje nog minder diepe arbeidershuisjes en werd steeds bewoond door zeer eenvoudige mensen. In een adresboek vond ik als bewoner een politieagent met vrouw en wel zeven kinderen. Dat laatste vond ik trouwens in het bevolkingsregister. Waar die in dat huisje allemaal sliepen is me een volkomen raadsel, maar veel ruimte kunnen ze er niet gehad hebben. Ze hadden er in ieder geval een fornuis – waarschijnlijk op de begane grond – want anders had dat pannetje geen zin. Dergelijke fornuizen dateren in gewone huizen meestal van de tweede helft van de 19e eeuw, dus de datering van het pannetje zal daar ook wel in passen.
Kachelpannen komen niet veel naar boven bij archeologisch onderzoek. De 19e eeuw is niet echt een periode die opgegraven hoeft te worden. In de literatuur over stadskernonderzoek komen ze nauwelijks voor; ik heb maar twee in Kampen gevonden exemplaren in mijn vele verslagen staan. Het Dordtse depot bevat ook niet veel kachelpannen. Hierbij ziet u een foto van een paar typen. Linksachter ziet u een pan die hier is gevonden, en die een zelfde kleur glazuur heeft. Deze komt echter, volgens het stempel, uit Oosterhout. Dus op een Friese herkomst vanwege dan bruin-gele glazuur kan je ook al geen peil trekken.
Ondanks zijn beschadiging, vind ik het nog steeds een mooi pannetje. Ik moet toch eens bij Boymans kijken of ze daar ook kachelpannen in de verzameling hebben.
Wordt vervolgd
Leuk hoor, terug in de tijd!
Wat grappig zo’n pannetje. Ik moest ineens denken aan mijn oma die een houten stoof had, met van die gaten bovenin. Daar stond volgens mij ook zo’n soort potje onderin, waar de hete kooltjes in werden gedaan. Maar ik weet niet of dat potje er ook echt in hoorde.
Dat was een vuurtest. Een aardewerk bakje met een een verticaal oor en de kanten vierkant geboetseerd. Daarin werden een paar gloeiende kooltjes gedaan zodat je je voeten kon warmen op de stoof. Dat hoorde er inderdaad echt in.
https://museumrotterdam.nl/collectie/item/15446
Oké bedankt, ook weer leuk om te weten!