Ik ga verder met de behandeling van punten die uit de zogenaamde eerste vrije statenvergadering zouden zijn gekomen. In het museum in het Hof te Dordrecht kun je op een film zien hoe men dacht dat het er toen aan toeging. Zie hierboven.
Bij punten 2 en 3 uit de in het vorige blog gepubliceerde samenvatting van het artikel van Herman van Duinen kunnen nog wel kanttekeningen geplaatst worden. Het gaat dus om:
2 De statenvergadering van 1572 werd op last van Willem van Oranje samengeroepen.
3 Hoewel de prins godsdienstvrijheid gelastte werd die niet ingevoerd.
Daarvoor moet je naar de bronnen, want wat hier staat zou daarop gebaseerd moeten zijn. De belangrijkste zijn natuurlijk de instructie die Filips van Marnix, heer van Sint Aldegonde, van Willem van Oranje meekreeg voor de statenvergadering en de notulen van diezelfde vergadering. Gelukkig zijn beide bewaard gebleven: de eerste in kopie en de tweede in het Nationaal Archief. De instructie staat in moderne tekstletter gewoon op internet.
Voor de notulen moet je wat meer moeite doen, al staan de scans van de originelen in de databank van het Nationaal Archief (doorklikken voor de scans). Alleen is het zestiende-eeuwse schrift voor een leek moeilijk te lezen.
Gelukkig bestaat daar ook een versie van in moderne tekstletter, maar daarvoor moest ik wel naar het regionaal archief in Dordrecht. Omdat ik nou wel eens wilde weten wat er nou eigenlijk in stond heb ik die transcriptie (letterlijk weergave van de tekst) opgevraagd en laten kopiëren. Beide bronnen vergelijken is dan bijzonder verhelderend.
De genoemde instructie is door de prins zelf aan zijn secretaris, Nicolaes Bruyninck, gedicteerd en ook door hemzelf ondertekend. Dat wordt in ieder geval op de bewaarde kopie, misschien uit het eigen archief van de prins, geschreven. We mogen ervan uitgaan dat het een betrouwbare bron is. Dat wordt gedeeltelijk bevestigd door de notulen van de EVS die melden dat de artikelen van de instructie op de tweede vergaderdag (20 juli) aan de orde komen. Het zou verder wel heel cynisch zijn om aan echtheid van de notulen te twijfelen; ze zien eruit of ze ter plekke, of in ieder geval kort erna, uit de originele notities zijn samengesteld.
Kwam die EVS echt op last van de prins bij elkaar? Dat is de vraag. De instructie bestaat uit 24 artikelen die Marnix aan de Staten moest overbrengen. In het eerste staat letterlijk:
In den eersten: nademael de staten ende gecommitteerde der omliggende steden in de stadt van Dordrecht tegen den XVden des maents July bescheyden ende verschreven voirgenomen hebben te verhandelen van de gemeyne regeringe des Landts, soo sal de voergen(oemde). gecommitteerde (dit is Filips van Marnix) van weegen zijne V.G. (Vorstelijke Genade: beleefdheidstitel voor een prins) bij hem aenhouden, dat zij eensamer ende gelijcker handt besluyten te bekennen sijne V.G. voer den generalen gouverneur ende lieutenant des Conincx, over Hollandt, Zeelandt, Vrieslandt ende Sticht van Vuytrecht alzoo hij te voeren geweest, ende daer toe van de Co. Mat. (Conincklijcke Maiesteyt: de koning) wettelijck ende behoerlijck is gecommitteert geweest, sonder dat naederhandt eenyge wettelijcke ende der costumen ende rechten des landts gelijckformighe afstellinge oft veranderinge sy naegevolght.
Hier staat duidelijk dat de Staten van Holland (dat zijn de steden en de adel, die het platteland vertegenwoordigen, als belangrijkste grondbezitters daar) zich hebben voorgenomen op 15 juli 1572 te Dordrecht bij elkaar te komen. De prins heeft het er niet over dat hij ze dat heeft opgedragen. “Op last van Willem van Oranje” lijkt dus niet te kloppen.
Er blijkt ook uit dat hij wel degelijk dacht dat recht te hebben, want hij vraagt in dat eerste artikel dat de Staten hem als stadhouder (letterlijk koninklijk vertegenwoordiger en legeraanvoerder), dat hij sinds 1559 was geweest, erkennen. De koning had hem zelf als zodanig aangesteld en hij was sindsdien nooit wettelijk ontslagen uit die functies, al had hij in april 1567 wel zijn ontslag aangeboden aan de koning. Of de koning dat had ontvangen en, zo ja, erop in was gegaan, is de vraag. Alva was in 1567 op eigen houtje begonnen Holland en de andere provincies te onderdrukken, zonder zich iets aan te trekken van een stadhouder of de Staten.
Die wens was misschien een beetje ‘naïef’ van de prins, want koning Filips zal best aan Alva hebben laten weten dat hij met zijn medeweten en instemming de prins kon laten vervangen en dat hij verder zijn gang kon gaan met mensen die de Spaanse koning trouw waren gebleven. Willem van Oranje was in 1568 wel gewapend in opstand gekomen tegen de harde maatregelen van Alva, maar dat had hij verloren. Voor Spanje had hij daarmee zijn functie verspeeld: dat was hoogverraad. Voor de Staten van Holland was echter het zonder overleg met de Staten ingrijpen in de regering onwettig en zij, en de prins, beschouwden die functie van stadhouder nog steeds als in handen van Oranje. Maar hij moest wel weten of de Staten hem daarin steunden.
Het gaat hier dus over Holland. Er is geen sprake van de Nederlanden, de Zeventien Provinciën (inclusief een groot stuk van wat nu België is), zoals ze onder Karel V, de vader van Filips II, genoemd werden. Elk van die provincies had zijn eigen regering van steden en adel, de Staten, met een stadhouder aan het hoofd, zijn eigen rekenkamer voor de belastingen en zijn eigen hoog gerechtshof. En allemaal hadden ze hun eigen privileges. Bovendien hadden de erin gelegen steden zelf ook nog eens de nodige eigen privileges. Het waren eigenlijk allemaal kleine landjes, waarin de steden zich als nog kleinere onafhankelijke landjes binnen de provincie gedroegen. Eerdere vorsten hadden geprobeerd dat allemaal te centraliseren, maar dat lukte eigenlijk nooit echt. Willem van Oranje was dus, zoals hij schrijft, naast stadhouder van Holland, dat ook van Zeeland, Friesland en Utrecht. Maar hier gaat het duidelijk alleen over Holland (het gebied van het huidige Noord- en Zuid-Holland) en niet over Nederland. Laat staan dat de gevolgen van die EVS te Dordrecht voor heel Nederland zouden gelden.
Wordt vervolgd
Achteraf is ‘op last van’ iets te zwaar uitgedrukt Henk; wel DRINGT de prins er in een missive van 8 juni 1572 ‘aen de Steden van Hollant ende namentlick aen de Stede van der Goude (Gouda)’ op aan, overleg te plegen, daar hij dringend geld nodig heeft om ‘het gemeyne Vaderlant’ te bevrijden van de Spaanse overheersing. 23 juni wordt Gouda en 25 juni Dordrecht door de Geuzen ingenomen en de zijde van de prins gekozen.
Het duurt nog tot begin juli voor er iets ondernomen wordt. Gouda wil dat Dordrecht de steden (Staten) samenroept als eerst stemmende stad van Holland. In een brief van 3 juli vanuit Dordrecht aan Gouda wordt, na overleg, afgesproken dat Gouda Haarlem, Delft, Leiden, Amsterdam en de noordelijke Hollandse steden en Dordrecht de zuidelijke steden in Holland zal oproepen, samen te komen in Dordrecht op 14 juli 1572. In een brief van de prins van 6 juli 1572 aan de magistraat van Gouda! is de Instructie gevoegd, die Marnix op de Statenvergadering zal voorlezen.Uiteindelijk zal de vergadering vanaf 19 juli plaatsvinden.
Nuttige aanvulling, Herman. Feit is echter dat de prins net doet of het initiatief van de steden uitgaat, want hij heeft het er in de instructie niet over dat hij aangedrongen heeft. Marnix begint zijn toespraak ook met te vertellen dat de prins uit een brief vanuit Dordrecht heeft vernomen dat de Staten in de maand juli bij elkaar zouden komen (vuyt die missive deeser stadt Dordrecht verstaen heeft dat de Staeten alhyer teghen XVen deeser maents zouden vergaederen). Hij heeft er dan misschien wel op aangedrongen, maar wat er verder in juni en juli in Holland en Zeeland plaats vond zal wel de aanleiding zijn geweest om te denken dat het nu wel eens echt zou kunnen gebeuren. De instructie is trouwens gedateerd: gedaan 13 july 1572 in Aldenkirchen in Gelre. Dus hoe die in een een brief van 6 juli aan Gouda kan zitten, is de vraag. Tenzij de kopie later is gedateerd, maar dat zou niet moeten.
Henk, de brief aan Gouda en aan de steden (Staten) van 7 juli (ik schreef abusievelijk 6) mét de Instructie begint als volgt:
‘Instructie des Doorluchtighen Heeren Wilhelms ’s Princen van Oraingien, ….. aen die Steden van Hollant.
Eerstelick zullen ….totter verlossinge der Nederlanden van der Hispanischer Tyrannye, om die te brengen tot haere oude privilegien ende vryheden…….’
In de brief gaat het verder over het zo nodige geld dat hij nodig heeft voor zijn leger, waarbij hij betuigt dat Vlissingen, Bergen in Henegouwen en andere steden wél goede middelen hebben, om ‘den voirs. Chrychsvolcke te betalen ende te verzeeckeren’.
De brief eindigt als volgt:
‘Tot meerder bevestinge des voirschreven, ende dat zulcx alles onssen wille zij, hebben wy dese jegenwoirdige Instructie mit eygener hant onderschreven.
Actum tot Essen, den zevensten July XVc twee ende ’t zeventich.
Deze brief mét de Instructie kwam dr. A. Kluit in handen en was afkomstig uit ‘het Goudsche MS’ of ‘Registers’.
Ook weer instructief. Er was dus een eerdere instructie (was hij korter en specifieker? riep hij op tot een vergadering?) die dus niet aan de staten, maar aan de individuele steden was gestuurd. Aan alle steden, of aan enkele specifieke: Gouda bijvoorbeeld? Stond daar ook in dat gevangen katholieken en RK geestelijken weer vrij gelaten moesten worden?
Even een reactie over dat kaartje;
Sinds wanneer lag geheel Vlaanderen in het Heilige Roomse Rijk?
Ik dacht altijd dat Vlaanderen daar voor het grootste deel buiten lag en een afvallige Franse provincie was?
Verder fijn om te zien dat dingen hier tot de bodem uitgezocht worden, en niet fijn dat er door Dordrecht weer een loopje met de geschiedenis wordt genomen.
Sinds in 1525 (vrede van Madrid) en 1529 (Damesvrede van Kamerijk) Kroon-Vlaanderen van Frankrijk werd los gemaakt en sinds in 1549 bij de Pragmatieke Sanctie geheel Vlaanderen een Rijksleen werd onder Karel V, die ook keizer van het Heilige Roomse Rijk was.