Wat was Riede en waar lag het? (7)

Dit wordt een bijzonder saai stukje, met vooral tekst en plaatjes van tekst. Even doorbijten, want het is noodzakelijk voor de conclusie die in het volgende en laatste blog getrokken zal worden.

Overal waar je zoekt wordt beweerd dat de Riederwaard naar de familie Van Riede werd genoemd. Wikipedia beweert  zelfs letterlijk dat Theodericus de Riede als naamgever van de waard wordt beschouwd. Door wie of sinds wanneer staat er niet bij, maar juist vanwege zulke vage beweringen moet je met Wikipedia voorzichtig zijn. Maar ook met de vele genealogische sites op het internet. De website over de familie Van Rij(e) suggereert namelijk dat de familie haar naam niet aan dit waterrijke gebied heeft gegeven, maar eraan heeft ontleend, ondat het onder water staan van land als ‘rijdende’ of ‘riedende’ werd genoemd. Andere verklaringen zeggen dat de waard genoemd is naar de eerste bedijker die ridder of rijder was. En dat geldt ook voor Ridderkerk, dat door een ridder (of ridders) zou zijn gesticht.

Het past een historicus dat hij eens in de bronnen gaat zoeken wat de oudste vermeldingen van die namen Riederwaard en Ri(e)derkerk zijn. Van de locatie Riede zelf, zoals die in het falsum van 1064 (1145) voorkomt, heb ik in een eerder blog al proberen aan te tonen dat het helemaal niet op de plaats, die later Riederwaard werd, gelegen hoeft te hebben. Bij de naam Rederwerde kunnen we, zoals ik het vorige blog schreef, niet zeker zijn of het hier om de Riederwaard gaat. Maar hoe zit het met de echte Riederwaard zelf?

riddewart 1276
Detail uit de oorkonde van 1276 (1277) (OHZ III nr. 1773).

Het oorkondenboek van Holland en Zeeland geeft pas in 1276-77 Riddewart als naam die bewijsbaar voor het bewuste gebied is bedoeld en noemt in de zelfde oorkonde ook de kerk van Rieden. Dus niet van Riederkerke. De oorkonde is voor Dirk van Alkemade, een Noordhollands edelman, die door graaf Floris V beleend wordt met een stuk land, de Geer genoemd (waar de kerk staat), en nog wat gebied in de Riederwaard. Dat het echt om deze locatie gaat is op te maken uit het feit dat de Singelkerk, de oudste hoofdkerk van Ridderkerk, inderdaad in de Geer staat. Het gaat hier echter niet over een lid van de Van Riede familie en voor zover ik dat kan beoordelen heeft een Van Riede ook nooit iets in Ridderkerk of het ambacht Riede te maken gehad, want dat viel onder de heren van de Lecke. Wat het tamelijk onzeker maakt dat het dorp naar een Van Riede is genoemd.

riederwaard 1288
Het handvest van de Riederwaard uit 1288 volgens de tekst uit 1592 (OHZ IV nr. 2341)

Probleem met deze vroege vernoeming is dat het origneel van deze brief niet meer bestaat en dat de eerste kopie ervan uit 1329 dateert. Oftewel: toen de Riederwaard al meer dan 40 jaar zijn ‘handvest’ had (1288). De benaming Riddewart kan dus best pas toen zijn ontstaan. Dat is waarschijnlijk niet zo, maar het had gekund. Je kunt een waard  met een stad vergelijken. Zo’n handvest betekende, net als bij een stadsrecht, niet dat die waard toen pas ‘gesticht’ werd. Er zal al best een tijdje een min of meer omdijkt gebied hebben bestaan  dat al het nodige deed aan zijn waterstaat. Het handvest van 1288 is trouwens ook niet bewaard gebleven en kan niet vergeleken worden met bijvoorbeeld dat van de Alblasserwaard van 1277, waarin de hele structuur van zo’n waterschap werd geregeld. In dat van de Riederwaard staat niet meer dan vier artikelen (in het Alblasserwaardse handvest ook maar zes, maar daarin wordt veel meer geregeld door de heren van de ambachten en de heemraden) waarmee de graaf alleen maar beslist over wat er moet gebeuren als er een dijk doorbreekt, wie dat moeten repareren en wie daaraan mee moeten betalen. Meer niet. En dit vroegst bewaarde afschrift, in een 16e eeuwse versie van het middelnederlands, dateert pas uit 1592 (!).

riederwaard 1292
Bewaard gebleven oorkonde uit 1292 waarin zowel de Riederwaard als voor de eerste keer Ridderkerk in worden genoemd (OHZ IV nr. 2707)

Het eerste bewaard gebleven stuk waarin de Riederwaard zonder twijfel ter sprake komt dateert uit 1292. Hij is in echt middelnederlands gesteld in tegenstelling tot het late afschrift van het ‘handvest’. Het is toevallig ook de oorkonde waarin Ridderkerk voor het eerst genoemd wordt. De heemraden van de Riederwert beslissen, voor de baljuw van Zuid-Holland, dat iemand die zijn plicht tot dijkonderhoud in de waard ontloopt zijn land aan de ambachtsheer van Riederkerke zal kwijtraken. Er is dus een ambachtsheer in 1292, maar… dat was geen Van Riede. Tot dat adellijke huis in 1342 uitstierf behoorde de heerlijkheid aan de heren Van de Lecke die al vroeg in de 13e eeuw veel bezit hadden aan weerszijden van de Lek, in de westelijke Krimpener- en Alblasserwaard. En dus wat in de Riederwaard. De ambachtsheer van Ridderkerk in 1292 was Hendrik II van der Lecke (ca 1240-ca 1309) die het ambacht waarschijnlijk van zijn vader Hendrik I had geërfd.

Al het voorgaande zou erop kunnen wijzen dat de Riederwaard niet van oorsprong naar de Van Riedes is genoemd. In 1214 was er in ieder geval nog geen sprake van iemand uit die familie die in dit gebied een leen bezat. Als de Rederwerde dan niet naar hen genoemd is, wat betekent die naam dan wel? Misschien is deel ‘reder’ of ‘reden’ hier afkomstig van het zogenaamde ‘rijden’ van een waard, oftewel het langdurig onder water staan van zo’n polder. Maar dit is zuivere speculatie.

Wordt vervolgd

Wat was Riede en waar lag het? (3)

We moeten het nu over Riede en de Van Riedes hebben. Ik heb al gewezen op het artikel van Hoek in de Nederlandsche Leeuw in 1969. Dat gaat niet over de Van Riedes maar ze komen er wel in voor. Zoals het een goed genealoog betaamt is Hoek van (hopelijk) betrouwbare bronnen uitgegaan, die hij ook netjes in de voetnoten vermeldde. Dat wil echter niet zeggen dat hij de eerste of enige was die de Van Riedes genealogisch heeft nagezocht. Er is  zelfs een hele website aan een familie Van Rij(e) gewijd die probeert te bewijzen dat ze van de Van Riedes afstammen.

website wapen van rij
Versie van het Van Riede-wapen op de Van Rij website. Een door die familie op dubieuze gronden geüsurpeerd familiewapen.

Niet alleen dat, maar ze voeren ook het volledige wapen van de adellijke familie. Als heraldicus en historicus kan ik dat, zonder grondig bewijs, niet goedkeuren, dan weet u dat maar vast. De stamboom op de website gaat bovendien terug op die in Balen en Van Leeuwen en dat is ook al geen goed teken. Zeker niet als je, zoals hier gebeurt, allerlei tussenliggende generaties gaat verzinnen om de diverse daarin genoemde personen met elkaar te kunnen verbinden. Latere generaties genealogen hebben daar verder naar hartenlust allerlei families die vergelijkbare namen hebben aan vast geknoopt. Op Genealogieonline is daarvan zeer veel te vinden. Het is meestal duidelijk dat ze het artikel van Hoek niet hebben gelezen. Ik voel het echter niet als mijn taak om die stambomen te corrigeren; daar gaat dit blog niet over.

Wat wel behandeld moet worden is de in die stambomen terugkerende bewering dat de oudst bekende Van Riede ene Adelhelmus is, die al in 1105 voor zou komen.

genealogieonline
De ‘oudste’ Van Riede op Genealogieonline.

Om dit direct maar te ontzenuwen: dat is onzin. Als ik 1105 lees denk ik aan een nog steeds bestaande en volkomen betrouwbare oorkonde in het Utrechtse Archief. Die gaat over een uitspraak van bisschop Burchard van Utrecht (bisschop 1100-1112) over de kerk van Houweningen aan de Merwede (u bent het dorp al tegengekomen in het blog over de straatnamen in het Land van Valk) die, zoals de Sliedrechtse pastoor bepleitte, onder die van Sliedrecht hoorde en dus niet zelfstandig was. De pastoor had naast een groep parochianen, vrije mannen, een heel stel collega-pastoors uit de buurt naar Utrecht meegenomen om zijn gelijk te bewijzen. Die worden ook allemaal als getuigen in dat stuk genoemd (zie bovenaan het blog voor het origineel):

presbyteri parochiani: Hugo de Papendreht, Sigfridus de Duplamunde, Franco de Herradeskerke, Engelfridus de Almifuthe, Gisebertus de Wolfgersdiken, Euerwocrus de Fornhe, Rauengerus de Herdingfelde, Adelhelmus de Riede.

Oftewel:

parochiepriesters: Hugo van Papendrecht, Sigfried van Dubbelmonde, Frank van Herradeskerke, Engelfried van Almsvoet, Gisebert van Wolfgersdijk, Everwerk van Voorne, Ravenger van Hardingsveld, Adelhelm van Riede.

Het is duidelijk dat de pastoors genoemd zijn met hun voornaam en de plaats waar ze ‘staan’. Adelhelm is dus pastoor van Riede en niet de toenmalige heer van die plaats of heerlijkheid. Hij kan dus ook niet als de stamvader van de Van Riedes worden beschouwd, zoals veel stambomen doen. Het betekent wel dat er in 1105 al een parochie Riede bestaat. De vraag is alleen: waar lag die dan? Het is logisch dat de Sliedrechtse pastoor een groep collega’s heeft meegenomen die hij kende en die wisten van zijn claim en het daar ook mee eens waren. Het is duidelijk dat sommige ervan buren zijn van Sliedrecht, dat toen nog aan de zuidelijke oever van de Merwede lag. Papendrecht en Hardingsveld lagen aan de overkant, Almsvoet sloot in het zuiden aan bij Sliedrecht en Herradeskerke lag daar niet ver vandaan aan de andere kant van de Alm. Dubbelmonde lag over de Maas tegenover Almsvoet. Voorne lag een stuk verder weg, maar als we weten dat dit deel van de Grote Waard, en zeker dat langs de Merwede aan beide zijden, een leen van Voorne was, is dat niet zo heel vreemd. Everwerk was als het ware de pastoor van de hoofdheerlijkheid van de heren van Voorne.

Uitsnede uit een 17e eeuwse kaart van Zeeland. Het eiland wordt nog geen Wolphaartsdijk genoemd. De plaats van die naam heet nog Oostkerk.

Wel vreemd is Wolfgersdijk. Het is natuurlijk heel verleidelijk hier een vroege vorm van de naam voor de gemeente op Zuid-Beveland die nu Wolphaartsdijk heet in te zien. Zelf doen ze dat daar ook.

Voor Wolphaartsdijk binnen Zuid-Beveland werd getrokken was het een eiland. Op zijn beurt bestond dat eiland echter voor 1134, zegt men, uit drie kleinere eilandjes. Volgens de geschiedenis van Oud-Sabbinge zou er al in de 11e eeuw één eilandje zijn omdijkt door ene Wulfard en Wolfaartsdijk zijn gaan heten. Het enige bewijs daarvoor is dus die vermelding van pastoor Gisebert van Wolfgersdijk in 1105. De naam Wolfaersdike komt echter pas aan het eind van de 13e eeuw voor het eerst voor in de Rijmkroniek van Melis Stoke als hij de St Aagtenvloed van 1288 in Zeeland beschrijft. In de bronnen van het Oorkondenboek van Holland en Zeeland komt Wolfersdiick pas na 1291 voor.

Het oudste eilandje met de vroegste nederzetting, Sabbinge, wordt pas voor het eerst vermeld in 1203-1208 en kort daarvoor moet de oudste kerk van Sabbinge gebouwd zijn. Hoe men dat weet, blijft echter onduidelijk. Dat zou wel betekenen dat er in 1105 nog geen pastoor geweest kan zijn en dat Wolfaartsdijk waarschijnlijk nog niet onder die naam bestond. De bedijking van 1134 is ook maar aangenomen, omdat er toen grote overstromingen waren geweest, die ook Holland hadden getroffen, waarna in Zeeland grootschalige bedijkingen op gang kwamen. Kortom het is niet waarschijnlijk dat de parochie Wolfgersdiken uit 1105 in Zeeland lag.

Waar hij dan wel lag is natuurlijk niet meer na te gaan, maar persoonlijk denk ik dat het óf in de latere Alblasserwaard (pas na 1277 zo genoemd en bedijkt) of in de latere Grote Waard (na 1230 volledig bedijkt en dan pas echt een grote waard) lag. Datzelfde geldt voor Riede. Maar ik hoop te kunnen aantonen dat Riede wel degelijk ten zuiden van de Merwede lag.

riede 1064
Het woord ‘riede’ uitgelicht in de beschrijving van een deel van de route in het falsum van 1064.

We zijn Riede namelijk al eerder tegengekomen in dit blog. Het komt voor in de route door de  rivieren rondom de Zwijndrechtse Waard en over de Merwede in het falsum van 1064. Letterlijk staat er:

…van het einde der rivier Alblas tot de Merwede, vandaar tot Menkenesdrecht de helft van het gehele land, met alle ambachten, voorts van Riede langs de Merwede tot Sliedrecht…

reconstructie riede 1reconstructie riede 2Eerder heb ik dat, in navolging van andere historici en geografen, geïnterpreteerd als een  route van de monding van de Alblas in wat toen de Merwede was (nu de Noord), naar de omgeving van Papendrecht, waar ik Menkenesdrecht vermoedde, en dan weer terug naar de Riederwaard (ten noorden van de Waal) en dan weer over diezelfde Merwede/Noord route naar Sliedrecht aan de zuidkant van de Merwede. Eigenlijk is dat onlogisch. Waarom zou je op die korte route – Alblasserdam-Papendrecht-Ridderkerk-Sliedrecht –  zo’n lus terug maken. Het is veel logischer als Riede ergens tussen Papendrecht en Sliedrecht lag. En dat zou dan alleen maar de latere, sinds het midden van de 13e eeuw (anderhalve eeuw later) bekende, heerlijkheid Merwede kunnen zijn.

Wordt vervolgd

Wat was Riede en waar lag het? (1)

Het begon bij mij al heel lang geleden, toen ik nog niet eens zo heel lang met heraldiek bezig was (ik ben ook nog heraldicus, zie mijn atelier De Raaf). Ergens in de eerste helft van de jaren ’70 viel het me al op dat het wapen van de heren van de Merwede zo leek op dat van de heren van Riede. Zie de bijgaande schilden hierboven in hun 14e eeuwse vormgeving. In heraldische terminologie beschrijf je het wapen Riede als: in rood een gouden dwarsbalk vergezeld boven van 9 en onder van 6 bezanten, geplaatst 5, 4, 3, 2, 1. Bezanten waren gouden munststukken en dus werden ronde gouden schijfjes al in de middeleeuwen zo genoemd. Het woord bezant komt van Byzantium (het huidige Istanboel) dat al vroeg gouden munten uitgaf, toen hier in West-Europa alleen nog maar zilvergeld bestond. In het wapen van de Merwede was die dwarsbalk van zilver. In de praktijk werden dergelijke ‘metalen’ trouwens zo goed als altijd weergegeven met geel en wit. Dan weet u dat ook weer.

titelpagina balen
Titelpagina van de Beschryvinge der stad Dordrecht (1677)

Ik wist al voldoende van heraldiek om te concluderen dat ze familie van elkaar moesten zijn, maar hoe dat zat was me nog onduidelijk. Er was toen ook geen noodzaak het uit te gaan zoeken. Wel kwam ik te weten dat er al eerder over die relatie was geschreven. De Van Riedes stamden uit de Van de Merwedes, vandaar. In de tijd dat ik op het Dordtse gemeentearchief (nu Regionaal Archief Dordrecht) werkte, tussen 1978 en 1991, schafte ik de facsimile uitgave van Mathijs Balen’s Beschrijvinge van Dordrecht uit 1677 aan. Daar stond het gewoon in: de eerste Van Riede, Dirk, zou een zoon van Daniël II van de Merwede zijn geweest en al in 1203 zijn genoemd als “Opziender en Dijkgraaff van den Grooten-waard”. Riede zou een “smaldeelinge” van de Merwede zijn geweest en lag “omtrent” Werkendam. Er zou daar een slot en stamhuis gestaan hebben. Balen, en na hem Simon van Leeuwen in diens Batavia Illustrata (1685) gaf het wapen trouwens als  rood met een zilveren dwarsbalk en zilveren bezanten weer.

wapen riede
Afbeelding in 17e eeuwse stijl en beschrijving van het wapen Van Riede, uit Balen 1677.

Ik heb al eerder geschreven over wat de 17e eeuwse ‘historieschrijvers’ met de herkomst van adellijke en patricische geslachten deden.  Mensen zoals Wouter van Gouthoeven, Jacob van Oudenhoven en Simon van Leeuwen hebben ijverig sprookjes genoteeerd, dikwijls aangereikt door de families zelf,  over de oeroude herkomst van geslachten als de Van de Merwedes. Nu was de familie in de 17e eeuw in onze streken al een paar eeuwen uitgestorven, dus er was geen haan meer die naar verzinsels kraaide. Ze ontzagen zich niet hen aan Meroveus, de legendarische vorst der Franken (waar het koninklijke geslacht der Merovingen van afkomstig zouden zijn), te koppelen om de naam Merwede te verklaren. Hij zou in 433 ook het oorsponkelijke slot gebouwd hebben. Men wist wel dat het toch niet te controleren zou zijn.

De heren Smits en Schotel, die we al eerder zijn tegengekomen, namen in hun Beschrijving van Dordrecht (1844) die fabels gewoon over, daarin ook gevolgd door Sels (1854). Ramaer (1899) probeerde een wat nuchterder versie te maken en liet die oudste, nergens op gebaseerde generaties weg. Zelfs Jan van Dalen (1931) nam ze nog over, al noemde hij het weglaten van Ramaer wel en gaf hij ook een alternatieve telling.

baon emmanuel
Gezinsblad van baron Emanuel van der Merwede in de website Geneagraphie. Families all over the world.

Wat ik toen nog niet wist, en waar ik pas veel later achterkwam, was dat al in 1972 de heer Lenselink een geheel op echte bronnen gebaseerd artikel over de heren van der Merwede had geschreven. Hij maakte duidelijk dat de eerste Daniël in 1243 opdook en dat de stam het tot 1403 zou uithouden en toen in rechte lijn uitstierf. Overigens bleven zijtakken nog tot in de 17e eeuw elders in Nederland bestaan en zijn afstammelingen van een bastaardtak in de 19e eeuw nog naar Amerika geëmigreerd. Daar noemen de nakomelingen van die emigrant, die een bloemenzaak opende in New York, zich baron en voeren trots het ongebroken wapen Van de Merwede.

ruine merwede
De ruïne van het huis te Merwede aan de gelijknamige rivier.

Lenselink maakte aannemelijk dat die Daniël uit 1243 ook een vader moest hebben gehad die Daniël heette. Hij kon zo zeven Daniëls plaatsen die tussen (ca 1200) 1243 en 1403 heren van de gelijknamige heerlijkheid waren. Hij noemde echter de Van Riedes nergens en ging dus ook niet op die vermeende afstamming in. Die familie was echter enkele jaren eerder al beschreven in het sjieke genealogische tijdschrift De Nederlandsche Leeuw, iets waar ik overigens ook pas enkele jaren geleden achter kwam. De heer Hoek (1924-2013), een bekende genealoog en tevens de eerste gemeentearcheoloog van Rotterdam had daarin een artikel geschreven over de oudste heren van Rhoon. Hij had daarbij ook de heren van de omliggende ambachten maar meegenomen en daarbij hoorde ook Pendrecht. Enkele leden van de familie Van Riede waren hier heer en dus pluisde Hoek hen uit. Lenselink heeft het artikel ook gelezen; het komt tenminste in de noten voor. Ondanks dat hij aandacht besteedde aan het wapen van de Van de Merwedes, legde hij nergens het verband met Van Riede, al beeldde Hoek notabene het wapen van de Van Riedes in zijn artikel af. Hoek noemde wel degelijk de overeenkomst tussen beide wapens maar hij ging er, gek genoeg, verder niet op in.

route riede
De route om de Zwijndrechtse Waard in 1064.

Ik heb tijdens mijn bemoeienissen voor de viering van 950 jaar Sliedrecht in 2014-15 het nodige onderzocht over ambachtsheren in dit gebied en liep daarin zowel tegen de Van de Merwedes als de Van Riedes aan. Daarnaast kwam ik ze ook afgelopen jaar tegen bij het schrijven van dit blog. Met name in het falsum van 1064 komt de naam Riede voor en ik worstelde een beetje met de plaats van die locatie. Dat is ook te zien aan de kaart die ik bij de in dat document beschreven route langs de rivieren voegde. De naam Riede heb ik op twee plaatsen gezet, met een vraagteken erachter. Daar moest ik dus nog wel wat mee. Omdat ook kort geleden deze beide namen weer op mijn pad kwamen, ben ik dus maar eens gaan zoeken of ik niet wat meer duidelijkheid kon krijgen wie er nou eerder waren; de Van de Merwedes of de Van Riedes en wat ze met elkaar te maken hadden. En waar Riede nou eigenlijk lag.

Ik zal in de volgende blogs verslag doen van dat onderzoek.

Wordt vervolgd