Dordrecht en de gewetensvrijheid 5

godsdienstvrijheid

Collega Van Duinen schreef in de samenvatting van zijn artikel uit 2013 dat de prins ook nog godsdienstvrijheid ‘gelastte’. Dat idee was al heel lang in de hoofden van de Dordtse cultuurbobo’s aanwezig en wordt nog steeds, zoals u in deel  1 van dit blog hebt kunnen lezen, breed uitgedragen. Gelastte Willem van Oranje dat echt? In de instructie die Marnix mee kreeg wordt helemaal niet gesproken over godsdienstvrijheid. In artikel 24, het allerlaatste, staat alleen:

Sal oick met hen verhandelen hoe men op het alderbeste ende bequaemste sal moegen met den geestelickheyt ende anderen, dye sich van deze zaecke openbaer vianden vercleert hebben, sal moegen handelen, soo wel aengaende hare goederen als de personen.

augustijn
Afbeelding van een Augustijner broeder in koorhabijt, ca 1600.

Er moest op de Statenvergadering dus ook over gesproken worden over hoe men met (katholieke) geestelijken en anderen die zich openlijk vijandig gedroegen moest (onder)handelen over zowel hun goederen als hun persoon. Met andere woorden: in beslagname of niet van hun goederen en het gevangen zetten of vrij laten van henzelf. Dat duidt niet echt op een van tevoren geplande vrijheid van godsdienst voor iedereen, zeker niet als de katholieken zich vijandig zouden gedragen. Er moest gewoon nog over nagedacht en gepraat worden.

In de notulen van de Statenvergadering komt echter wél een tekst voor die Marnix van de prins aan de Hollanders moest overbrengen. Die staat bijna aan het eind ervan, als het over de tweede vergaderdag gaat. Hij komt ná een voorstel om aan Denemarken te schrijven dat ze beter niet met Amsterdam, dat de koning trouw was gebleven, handel moesten drijven, maar daarvoor beter naar de Westfriese steden of Rotterdam konden varen. En hij staat vóór een besluit over de kosten voor de verdediging van het land, zoals de bevrijding van de rivieren en wegen, het onderhoud van kastelen en forten en de onkosten voor het onderhoud van soldaten etc. die al gedaan zijn en nog gedaan zullen worden door de steden en het platteland van Holland zullen worden gedragen uit de contributie (belastingen) zoals daarna zou worden geregeld. De tekst lijkt er een beetje tussen gefrommeld, zo van: oh, ja, er was ook nog iets over godsdienstvrijheid… Zo ging het natuurlijk niet, maar het komt over alsof de prins mondeling heeft opgedragen ook daar nog wat over te zeggen.

Letterlijk staat er:

Voerts heeft de voorsz. heere gecommitteerde (Marnix) verclaert d’intentie van zyne V.G. (de prins) te wesen dat gehouden zal worden vryheyt der religien zoe wel der gereformeerde als der roemsche religie, en(de) dat een yegelick Inden zynen Int openbaer en(de) in eenige kercken ofte capellen (zoodat gevouchelicste byde overicheyt zal geord(ineert) worden) zal gebruycken vrye exercitie der zelver zonder dat daer Inne yemant Empeschement hinder ofte moeyenisse gedaen zal worden. Ende dat de geestel(icke) personen in haeren staet en(de) onbecommert blyven zullen. Ten ware zyl(uyden) hem verthoenden vianden ofte hem mishandelden tegens tgundt voersz. is. Ende dit al ter tyt en wyle dat by advys van(de) gemeen generalen staten der lande van herwaerts overe anders zal zyn geord(eyt), welcker zyner V.G. intentie voersz. gedeputeerden in als hem geconfromeert hebben.

minderbroeder
Afbeelding van een Minderbroeder of Franciscaanse broeder, periode onbekend.

Bovenaan deze pagina kunt u de letterlijke tekst uit de notulen zien. De prins liet dus via Marnix weten dat (als hij inderdaad weer wordt erkend als stadhouder van Holland, etc.) het de bedoeling was dat er vrijheid van godsdienst zou heersen voor zowel protestanten als katholieken. Iedereen zou die in het openbaar of in kerken of kapellen ongehinderd mogen belijden, al moest dat besluit nog wel door de overheid vastgesteld worden.  Geestelijken zouden hun werk ook ongehinderd moeten kunnen doen. Maar als men zich vijandig opstelde en iemand mishandelde, zou dat ingaan dat tegen het nog vast te stellen advies van de Staten Generaal (dus die van alle provincies, inclusief de zuidelijke)van deze landen. Dat laatste was dus een iets  uitgebreidere versie van artikel 24 uit de Instructie van Marnix. Het punt van vrijheid om je eigen religie te belijden was nieuw.

unie van utrecht
De laatste pagina van de Unie van Utrecht uit 1579 met de handtekeningen van de afgevaardigden uit de zeven Nederlandse provincies.

De gedeputeerden (steden en adel op de vergadering) hebben daarin toegestemd. Met andere woorden: het gebod was  er nog niet, maar als het vastgelegd zou worden door alle provincies, en dus niet alleen Holland, dan zou die godsdienstvrijheid ingevoerd worden. En dan zouden er sancties op overtredingen ervan komen te staan. Het was dus nog lang niet zover en het zou ook nooit zover komen. In de Unie van Utrecht in 1579, die door Holland, Zeeland, Utrecht, Gelre (maar gedeeltelijk onwettig), Friesland, Groningen en ommelanden en enkele Vlaamse en Brabantse steden ondertekend werd, staat een artikel over godsdienstvrijheid. Het luidt:

 …dat men niemandt ter cause van de Religie sal moghen achterhalen ofte ondersoecken.

Oftewel: dat men niemand mag vervolgen vanwege zijn religieuze opvattingen.

bataafse republiek
Het symbool van de Bataafse Republiek: de vrijheidsmaagd met de Nederlandse statenleeuw.

In de praktijk kwam het erop neer dat de protestantse de officiële kerk werd en dat de katholieken gedoogd werden. Bovendien werden ze zo’n beetje als tweederangs burgers behandeld en zaten overheidsbanen er niet voor ze in  En zo bleef het tot 1798 toen in de grondwet van de Bataafse Republiek inderdaad een artikel over godsdienstvrijheid opgenomen werd.

Het was dus een persoonlijk verzoek van de prins aan de Staten van Holland om dat artikel, met alle andere maatregelen, ook op de agenda te zetten als er een algemene Statenvergadering zou komen. Duidelijk geen bevel. Het was voor de gedeputeerden ook makkelijk met die intentie in te stemmen, want het echte besluit zou pas (veel) later genomen worden. De vergadering  ging over geld om oorlog te kunnen voeren. Wat er dan met goedbedoelde intenties kan gebeuren is maar al te bekend.

Wordt vervolgd

Dordrecht en de gewetensvrijheid 3

Ik ga verder met de behandeling van punten die uit de zogenaamde eerste vrije statenvergadering zouden zijn gekomen. In het museum in het Hof te Dordrecht kun je op een film zien hoe men dacht dat het er toen aan toeging. Zie hierboven.

Bij punten 2 en 3 uit de in het vorige blog gepubliceerde samenvatting van het artikel van Herman van Duinen kunnen nog wel kanttekeningen geplaatst worden. Het gaat dus om:

2 De statenvergadering van 1572 werd op last van Willem van Oranje samengeroepen.

3 Hoewel de prins godsdienstvrijheid gelastte werd die niet ingevoerd.

marnix
Portret van Marnix door Jacob de Gheyn uit 1599. Dat is dus 27 jaar na dato, toen ze inderdaad zulke kragen droegen; in 1572 was dat nog niet het geval. Maar vroegere portretten bestaan er niet van hem.

Daarvoor moet je naar de bronnen,  want wat hier staat zou daarop gebaseerd moeten zijn. De belangrijkste zijn natuurlijk de instructie die Filips van Marnix, heer van Sint Aldegonde, van Willem van Oranje meekreeg voor de statenvergadering en de notulen van diezelfde vergadering. Gelukkig zijn beide bewaard gebleven: de eerste in kopie en de tweede in het Nationaal Archief. De instructie staat in moderne tekstletter gewoon op internet.

Voor de notulen moet je wat meer moeite doen, al staan de scans van de originelen in de databank van het Nationaal Archief (doorklikken voor de scans). Alleen is het zestiende-eeuwse schrift voor een leek moeilijk te lezen.

logo rad
Logo van het Regionaal Archief van Dordrecht. De studiezaal zit naast het museum in het Hof.

Gelukkig bestaat daar ook een versie van in moderne tekstletter, maar daarvoor moest ik wel naar het regionaal archief in Dordrecht. Omdat ik nou wel eens wilde weten wat  er nou eigenlijk in stond heb ik die transcriptie (letterlijk weergave van de tekst) opgevraagd en laten kopiëren.  Beide bronnen vergelijken is dan bijzonder verhelderend.

De genoemde instructie is door de prins zelf aan zijn secretaris, Nicolaes Bruyninck, gedicteerd en ook door hemzelf ondertekend. Dat wordt in ieder geval op de bewaarde kopie, misschien uit het eigen archief van de prins, geschreven. We mogen ervan uitgaan dat het een betrouwbare bron is. Dat wordt gedeeltelijk bevestigd door de notulen van de EVS die melden dat de artikelen van de instructie op de tweede vergaderdag (20 juli) aan de orde komen. Het zou verder wel heel cynisch zijn om aan echtheid van de notulen te twijfelen; ze zien eruit of ze ter plekke, of in ieder geval kort erna, uit de originele notities zijn samengesteld.

Kwam die EVS echt op last van de prins bij elkaar? Dat is de vraag. De instructie bestaat uit 24 artikelen die Marnix aan de Staten moest overbrengen. In het eerste staat letterlijk:

In den eersten: nademael de staten ende gecommitteerde der omliggende steden in de stadt van Dordrecht tegen den XVden des maents July bescheyden ende verschreven voirgenomen hebben te verhandelen van de gemeyne regeringe des Landts, soo sal de voergen(oemde). gecommitteerde (dit is Filips van Marnix) van weegen zijne V.G. (Vorstelijke Genade: beleefdheidstitel voor een prins) bij hem aenhouden, dat zij eensamer ende gelijcker handt besluyten te bekennen sijne V.G. voer den generalen gouverneur ende lieutenant des Conincx, over Hollandt, Zeelandt, Vrieslandt ende Sticht van Vuytrecht alzoo hij te voeren geweest, ende daer toe van de Co. Mat. (Conincklijcke Maiesteyt: de koning) wettelijck ende behoerlijck is gecommitteert geweest, sonder dat naederhandt eenyge wettelijcke ende der costumen ende rechten des landts gelijckformighe afstellinge oft veranderinge sy naegevolght.

Hier staat duidelijk dat de Staten van Holland (dat zijn de steden en de adel, die het platteland vertegenwoordigen, als belangrijkste grondbezitters daar) zich hebben voorgenomen op 15 juli 1572 te Dordrecht bij elkaar te komen. De prins heeft het er niet over dat hij ze dat heeft opgedragen. “Op last van Willem van Oranje” lijkt dus niet te kloppen.

alva
De hertog van Alva, geschilderd door Titiaan, ca 1575.

Er blijkt ook uit dat hij wel degelijk dacht dat recht te hebben, want hij vraagt in dat eerste artikel dat de Staten hem als stadhouder (letterlijk koninklijk vertegenwoordiger en legeraanvoerder), dat hij sinds 1559 was geweest, erkennen. De koning had hem zelf als zodanig aangesteld en hij was sindsdien nooit wettelijk ontslagen uit die functies, al had hij in april 1567 wel zijn ontslag aangeboden aan de koning. Of de koning dat had ontvangen en, zo ja,  erop in was gegaan, is de vraag. Alva was in 1567 op eigen houtje begonnen Holland en de andere provincies te onderdrukken, zonder zich iets aan te trekken van een stadhouder of de Staten.

Die wens was misschien een beetje ‘naïef’ van de prins, want koning Filips zal best aan Alva hebben laten weten dat hij met zijn medeweten en instemming de prins kon laten vervangen en dat hij verder zijn gang kon gaan met mensen die de Spaanse koning trouw waren gebleven. Willem van Oranje was in 1568 wel gewapend in opstand gekomen tegen de harde maatregelen van Alva, maar dat had hij verloren. Voor Spanje had hij daarmee zijn functie verspeeld: dat was hoogverraad. Voor de Staten van Holland was echter het zonder overleg met de Staten ingrijpen in de regering onwettig en zij, en de prins, beschouwden die functie van stadhouder nog steeds als in handen van Oranje. Maar hij moest wel weten of de Staten hem daarin steunden.

17 provincies
Modern kaartje van de 17 Nederlanden, zoals ze er in 1559 bij lagen. Overgenomen uit http://www.ppsimons.nl/stamboom/17provincien1559.htm.

Het gaat hier dus over Holland. Er is geen sprake van de Nederlanden, de Zeventien Provinciën (inclusief een groot stuk van wat nu België is), zoals ze onder Karel V, de vader van Filips II, genoemd werden. Elk van die provincies had zijn eigen regering van steden en adel, de Staten, met een stadhouder aan het hoofd, zijn eigen rekenkamer voor de belastingen en zijn eigen hoog gerechtshof. En allemaal hadden ze hun eigen privileges. Bovendien hadden de erin gelegen steden zelf ook nog eens de nodige eigen privileges. Het waren eigenlijk allemaal kleine landjes, waarin de steden zich als nog kleinere onafhankelijke landjes binnen de provincie gedroegen. Eerdere vorsten hadden geprobeerd dat allemaal te centraliseren, maar dat lukte eigenlijk nooit echt. Willem van Oranje was dus, zoals hij schrijft, naast stadhouder van Holland, dat ook van Zeeland, Friesland en Utrecht. Maar hier gaat het duidelijk alleen over Holland (het gebied van het huidige Noord- en Zuid-Holland) en niet over Nederland. Laat staan dat de gevolgen van die EVS te Dordrecht voor heel Nederland zouden gelden.

Wordt vervolgd