Wat was Riede en waar lag het? (2)

Ik moet, voor we ons gaan bezighouden met de Van Riedes en Riede zelf, eerst even wat over de familiewapens van de betrokken families zeggen. Dit wordt dus een tamelijk technisch-heraldisch blog.

zegel bosch barensteel
Schepenzegel uit Den Bosch met drie molenijzers en een barensteel als teken van de oudste zoon.

Om alle misverstanden uit de weg te helpen: de overeenkomst tussen de wapens Van Riede en Van de Merwede duidt op een familierelatie. Geen ‘misschien’ of ‘waarschijnlijk’, maar zeker! De heraldiek bevat technieken om de jongere takken van een familie die (in de middeleeuwen) een eigen huishouden en heerlijkheid gingen beheren van een variatie op het hoofdwapen te voorzien. Dat noemt men het ‘breken’ van een wapen en het resultaat heet ‘breuk’. Er zijn diverse manieren om dat te doen. De in Nederland meest voorkomende manieren zijn het toevoegen van een kleine heraldische figuur en het veranderen van één of meer kleuren in het wapen. De eerste zie je in de middeleeuwen nogal eens toegepast worden bij belangrijke stedelijke families.

zegel den bosch ster
Schepenzegel uit Den Bosch met een wapen waarin een hartschild met een dubbele adelaar en een sterretje als breuk.

Daar hebben we meestal alleen maar zegels van en daarop zie je geen kleur, dus het zou kunnen wezen dat ze de kleurwijziging ook toepasten. Alleen zijn dergelijke families dikwijls al aan het eind van de 15e eeuw uitgestorven en hebben we dikwijls geen gekleurde  afbeeldingen van hun wapens. Het breken wordt trouwens na de middeleeuwen meestal verwaarloosd en diverse takken van een familie blijven dan, zeker in Nederland, hetzelfde wapen voeren.

De kleurwijzigingsmethode vindt men zeker veel bij welgeboren of adellijke families. De Van de Merwedes zijn bijvoorbeeld op den duur takken gaan vormen met achternamen die genomen zijn van hun geërfde heerlijkheden. Zo kreeg je een tak  die zich Van Clootwijk ging noemen naar een ambacht bij Almkerk. Het gekke is alleen dat ze niet het wapen Van de  Merwede aanpasten, maar het wapen Van Riede in omgekeerde kleuren gingen voeren: dus rood op goud. Een eerdere afsplitsing voerde de rode stukken op zilver. Ik kom daar nog op terug. Op hun beurt erfde een zoon van een Van Clootwijk de heerlijkheid Muilwijk bij Dussen-Muilkerk en ging zich ook zo noemen. Vreemd genoeg hielden ze wel hun Clootwijk wapen, al heeft een Mathijs van Clootwijk in de 17e eeuw het volledige wapen Van de Merwede aangenomen toen de hoofdtak uitstierf. Hetgeen mijn uitspraak over het verdwijnen van breuken aardig illustreert.

Een tak die in de 13e eeuw het ambacht Tolloysen ten zuidoosten van Dordrecht erfde kleurde het wapenschild van Merwede zwart en de dwarsbalk en bezanten zilver, wat ze ‘penningen’ maakte. Die tak stierf waarschijnlijk rond 1400 uit en natuurlijk verdronk het ambacht in 1421. Dat wapen verdween dus  al snel, terwijl dat van Clootwijk tot ca 1650 bestond en dat van Muilwijk nog gebruikt schijnt te worden. Er zijn tenminste mensen die het wapen voeren en die zeggen dat ze van de middeleeuwse Van Muilwijks afstammen. Ik heb daar niet echt onderzoek naar gedaan, maar ik zou dat niet snel aannemen zonder dat ik daar een kloppend bewijs van heb gezien.

Het wapen met een balk en 15 (of een ander aantal) koeken, bezanten, penningen en bollen (allemaal namen voor verschillend gekleurde rondjes in de heraldiek) lijkt geen ongewoon gebruik. Net als een dwarsbalk vergezeld van kleine rechthoekjes, blokjes genoemd in de wapenkunde. De Van Wendelnesses, heren van Puttershoek en andere ambachten, vooral ten zuiden van de Maas, voerden al zo’n wapen voor 1300, dus tegelijk met de Van de Merwedes en Van Riedes. Zij voerden een zilver schild met een rode dwarsbalk en blokjes. In de 14e eeuw zie je dan in Dordrecht de bekende familie Oem bijna hetzelfde wapen voeren, maar dan de rode balk vergezeld van groene blokjes. Uit hen stamt de familie Van Nederveen (naar het ambacht bij Waspik in Brabant, dus ten zuiden van de Maas) die de blokjes in zwart toepaste. Een dwarsbalk met meerdere kleine voorwerpen erboven en eronder lijkt dus een al heel oud streekwapen in de Grote Waard te zijn. We kunnen daar zelfs uit opmaken dat beide groepen ergens met elkaar verwant moeten zijn. Hoe, is echter waarschijnlijk niet meer na te gaan.

In de late middeleeuwen was het eerste aannemen van wapens inmiddels ook al meer dan 300 jaar geleden. De families wisten dikwijls zelf al niet meer hoe ze eraan gekomen waren. Net als bij het verzinnen van een mooie ontstaansgeschiedenis bij steden, verzon men dus in die tijd al indrukwekkende afstammingen voor eigenlijk tamelijk gewone families of mooie legenden over het ontstaan van het familiewapen. Het gebeurde zelfs dat burgers adellijke familiewapens stalen, soms van uitgestorven families (maar niet altijd), en die gebruikten voor hun bepaald niet adellijke, maar wel rijke geslachten. Jacob Colijn (1614-1686) heeft er in de 17e eeuw nog een mooie handel van gemaakt in het Amsterdam van de plotseling superrijk wordende kooplui van de VOC. Hij gaf ze ook net zo makkelijk een vervalste genealogie, waarin de eenvoudige Hollandse handelaars ineens van (soms buitenlandse) adel bleken af te stammen. Zegelden ze in de 16e eeuw nog met eenvoudige huismerken, in de 17e eeuw waren het sjieke adelswapens geworden.

De al genoemde historieschrijvers, en niet alleen de Dordtse, namen die wapens gewoon op in hun lijsten van voor de stad belangrijke families. Zoöok bij Balen. In de beschrijving van het wapen Van der Merwede staan de balken en ‘bizans’, zoals ze de bezanten toen noemden, vlak bij het verhaal over het ontstaan van dat wapen. Ik citeer (zie bovenaan het blog):

Daniel van der Merwede, Heere ter Merwede, die met Boudewijn van Vlaanderen trok na Jerusalem, en was met hem in ’t innemen van Bizantio, of Constantinopolen, Anno 1204, en verrijkte daar van zijn Wapen met vijftien Bizans, oft Bollen van Goud…

Er wordt hier dus gesuggereerd dat het oorspronkelijke wapen alleen een zilveren dwarsbalk op een rood schild was. Oftewel een variatie van het wapen van Dordrecht dat een zilveren paal op rood vertoont. Een verdere suggestie is dan ook dat de Van de Merwedes iets te maken hadden met het ontstaan van Dordrecht en hun wapen aan de stad hadden gegeven, met een kleine wijziging dus. Anderen zagen meer in een herkomst uit de hertogen van Neder-Lotharingen, die volgens de historieschrijvers eveneens een rood schild met een zilveren dwarsbalk hadden gevoerd.

Er zijn diverse historische problemen met deze ‘wapenlegende’, zoals die onder heraldici heten. Het is bijvoorbeeld niet bekend of er Noord-Nederlanders in de legers van de vierde kruistocht (1202-1204) aanwezig waren. In de bronnen worden ze niet genoemd, terwijl dat wel het geval was bij de derde kruistocht (1189-1191). Dus of die Daniël erbij was is niet bekend. We hebben al gezien dat de eerste Van de Merwede pas in  1243 genoemd werd. Deze Daniël kan, volgens Lenselink, een gelijknamige vader gehad hebben, maar die moet dan rond 1190-1200 geboren zijn. Dat is te laat om in 1202 naar Palestina af te kunnen reizen.

zegel daniel iv
Reconstructie naar en afbeelding van het zegel van Daniël IV van de Merwede, CSN 1086.

We kennen het wapen van de Van de Merwedes pas van een zegel uit 1293. Stel dat het toen al zo’n halve eeuw of wat langer bestond dan is dat nog veel te laat voor een toevoeging van bezanten in 1204. Overigens stond het aantal bezanten nog niet vast; het schommelde tussen 10 en 19 stuks. Pas halverwege de 14e eeuw werd het 15 en dat bleef daarna zo.

gelre brabant
Blad Brabant in het wapenboek Gelre. Naast het wapen van de hertog, ca 1370, staat de rood-wit-rode banier van Lotharingen.

Het gegeven dat een familiewapen op dat van een andere familie lijkt is in de middeleeuwen niets bijzonders. Communicatiemogelijkheden waren nog primitief en het zat erin dat een persoon die in Duitsland een zeer eenvoudig wapen aannam hetzelfde wapen kon hebben als iemand in Engeland of Frankrijk. Of in Vlaanderen of Holland. Als ze elkaar eens op een toernooi of een kruistocht tegenkwamen, kon men het alsnog, in goed overleg, wijzigen. Dat het oude wapen van Lotharingen dat gevaar liep was dus te verwachten. Bovendien hebben de hertogen van Brabant, als opvolgers van de hertogen van Neder-Lotharingen, dat rode schild met de zilveren dwarsbalk nog gevoerd naast de gouden Brabantse leeuw op zwart.

Wordt vervolgd

Waarom werd Dirk IV bij Dordrecht gedood? (4)

bayeux borduurwerk

Het vierde en laatste blog in een serie van vier over de dood van graaf Dirk IV bij Dordrecht.

Was dat normaal dat een graaf tijdens een strafexpeditie werd gedood? Nee, dat was het niet. Iedereen weet dat de middeleeuwen soms een behoorlijk gewelddadige tijd kon zijn, waarin mensen elkaar met allerlei scherpe wapens afmaakten, maar het zomaar doden van een hoge edelman was zeker tamelijk zeldzaam. Natuurlijk sneuvelden edelen regelmatig op een toernooi of in een oorlog, maar dat zo iemand door of op bevel van zijn leenheer werd gedood was niet gebruikelijk. Het geval van de aanstichter van de opstand tegen keizer Hendrik III waar Dirk ook aan meedeed, de Opper-Lotharingse hertog (en dat is nog wel wat hoger dan een graaf) Godfried met de Baard, toont dat duidelijk. Hij werd gedurende zijn opstanden regelmatig gevangen genomen, na een tijdje weer vrijgelaten en als onderdaan aangenomen om dan weer te rebelleren, etc.  Ondanks dat hij steeds weer verraad pleegde tegen de keizer werd hij ook steeds weer vergeven.  Ook de andere samenzweerders werden zo behandeld. Het land van de Vlaamse graaf, bijvoorbeeld, werd verwoest, maar de graaf kon weer gewoon terugkomen.

De adel ging namelijk van een soort erecode uit die zei dat je collega-edelen niet zomaar dood maakte. Het was beter de verliezer van een gewapend conflict te vragen zich over te geven, hem gevangen te nemen en losgeld voor hem te vragen. Dat was een stuk voordeliger. Niet dat er nooit edelen sneuvelden, maar dat was  zelden de opzet. Dat hield overigens tegelijkertijd in dat het niet-adellijke voetvolk min of meer vogelvrij was en door de zwaar gewapende ruiters zonder probleem gedood mocht worden. Boeren vielen natuurlijk niet onder de erecode. En dat gold ook voor de boeren die de pech hadden dat ze het land van de vijand bewerkten zoals die in Vlaanderen. Het in brand steken van hun boerderijen en oogst was een soort economische oorlogsvoering die zo de vijandelijke welvaart trof.

Waarom bestond die ‘erecode’? Veel lieden van Europese adel waren  aan elkaar verwant en je ging niet zomaar je eigen familie uitroeien, ook al was je neef toevallig even je vijand. Een jaar later kon de situatie politiek weer heel anders liggen en vocht je weer aan dezelfde kant. Dat ging heel snel in de middeleeuwen (en later). Het hield ook in dat je je opeens kon realiseren dat je er de schuld van was dat je het land en de dorpen van je nieuwe vrienden had verwoest en dat die de opbrengst daarvan nu moesten missen. En dat ze nu misschien wel een beroep op je moesten doen om toch te kunnen eten en drinken. En soldaten betalen. Dan boette je op die manier dus voor je eigen misdaden. Over de boeren werd echter verder niet gepraat. Tenminste: daar wordt door historici van uitgegaan. Ik kan me echter niet voorstellen dat edelen op den duur niet in de gaten hadden dat ze door hun gedrag zichzelf benadeelden. Maar dat is een onderwerp waar al het nodige over is geschreven en nog heel wat over te zeggen valt.

guldensporenslag
Scene uit de Guldensporenslag uit 1302 waarin bij Kortrijk een Frans ridderleger door Vlaamse burgers gewapend met o.a. ‘goedendags’ (zware knotsen met een ijzeren punt) werd verslagen. Honderden edelen werden gedood en hun vergulde sporen werden daarna in één van de stedelijke kerken opgehangen. Houtsnijwerk van vlak na de slag op de zogenaamde kist van Oxford.

Het ging pas mis met de adel toen mensen zich niet meer aan die code hielden. En dat waren rond 1300 vooral de steeds belangrijker wordende steden en hun zelfverzekerde, rijke, burgers. Er zijn zo tussen 1280 en 1350 diverse momenten geweest dat ridderlegers, vol edelen en ridders (er is verschil; ik kom daar nog wel eens op terug), volledig in de pan werden gehakt door gewone burgers. Er werd geen kwartier gegeven, geen gevangenen gemaakt  ook. Ze werden gewoon gedood. Op den duur kregen de stedelingen wel door dat losgeld vragen van gevangen genomen adellijke tegenstanders ook voor hen best voordelig kon zijn. Maar dan zitten we nog later in de middeleeuwen.

Rond 1040-50 was je als edelman, als je geen pech had, redelijk veilig. Maar het in opstand komen tegen je heer kon toch ook wel fataal uitpakken. Zeker als je je bij een andere heer aansloot en tegen je eerdere heer ging vechten. Felonie werd dat genoemd. Er stonden allerlei straffen op dat gedrag. De belangrijkste was natuurlijk dat je het risico liep dat je heer je af kwam straffen met een leger en je land ging verwoesten. De graaf van Vlaanderen, bijvoorbeeld, sloot zich voor zijn Duitse landen aan bij de Lotharingse hertog, waardoor hij zijn echte leenheer de keizer in de steek liet, en werd zo afgestraft.

Hendrik III en bisschoppen
Keizer Hendrik III tussen enkele bisschoppen. Miniatuur uit het midden van de elfde eeuw die de consecratie van de abdij van Stavelot in 1140 voorstelt.

Keizer Hendrik III had een goede band met de kerk. Hij vertrouwde meer op de bisschoppen in zijn rijk (die hij zelf aanstelde) dan op de hoge adel. Bisschoppen bouwden geen erfelijke macht op zoals de adel, al verzamelden ze wel land. Na een tijdje kwam er gewoon een nieuwe, die geen familie van de vorige was. De hoge adel vond dat niet leuk en daarom zijn er zijn hele regering (1039-1056) opstanden van edelen tegen Hendrik III geweest. Zoöok die waaraan Dirk IV meedeed. De Westfriese graaf plunderde en brandde bovendien in de landen die de betreffende bisschoppen van de keizer of zijn voorgangers hadden gekregen. Hij speelde nogal met vuur. Daarom werd het graafschap van Dirk in 1046 en 1047 zo gestraft.

Graaf Dirk heeft in 1048 misschien gedacht dat het zo’n vaart niet zou lopen met zijn opstand en plundertochten, net zoals bij de beide vorige keren. De keizer nam de opstandelingen die hij kon overwinnen meestal gevangen, zoals gebeurde met Godfried met de Baard. Gezien wat ik hierboven heb geschreven zal het waarschijnlijk niet de bedoeling zijn geweest dat hij werd gedood. Van bisschoppen mag je zelfs verwachten dat ze niet zo moorddadig zijn en nog eerder vergeven dan een keizer dat zou doen. Dirk  had echter pech. Hij was te weinig op zijn hoede voor zijn vijanden en sneuvelde in een hinderlaag.

Hierna komt nog een blog over het misverstand of Dirk nu vermoord werd of sneuvelde. Houd deze plaats in de gaten.