KUNST OF EEN DURE WEGWIJZER?
Een 18e eeuws binnenvaartscheepje door te nauwe straten trekken zodat het in stukken uit elkaar valt, tegelijk een grijze streep in het plaveisel nalatend, en die stukken dan verduurzamen als tekens langs de route van museum naar museum.
Dat is het plan van een Schots-Deense kunstenaar Edward Clydesdale Thomson in opdracht van het Dordrechts Museum. Gaat dat helpen meer publiek naar het Hof te krijgen? Ik betwijfel het. Ik heb echter afgeleerd om me te bemoeien met de ideeën waar kunstenaars op komen om een opdracht binnen te halen. Ik ga ook zeker niet kijken naar die stunt. Ik wil hierbij echter wel ingaan op het achterliggende idee dat op verkeerd begrepen historie en onzorgvuldig denken is gebaseerd. Ik citeer hieronder uit de krantenartikelen en website over dit project, dus voornamelijk uit uitspraken van de kunstenaar Thomson zelf.
Eerst de reden achter het ‘kunstwerk’ oftewel de performance.
“Dordrecht wil een kunstwerk dat het historische Hofkwartier markeert en de twee belangrijkste publiekstrekkers met elkaar verbindt: het Dordrechts Museum en het Hof van Nederland, de wieg van de Nederlandse Republiek.”
Ik had het aangekondigd: die misvatting zal ons nog decennia achtervolgen. Dat van die wieg klopt niet, dat hebben Herman van Duinen en ik al meerdere malen aan Dordt en de wereld duidelijk gemaakt: in Dordrecht stond niet de wieg van de Republiek. En dat de statenvergadering van 1572 in het Hof plaats vond is helemaal niet zeker. Maar de kunstenaar, Schot zijnde, weet dat allemaal niet en struikelt vrolijk verder in de geschiedenis van Dordrecht.
“Bij Dordrecht moest Edward Clydesdale Thomson (Dundee, 1982) denken aan het smalle water de Thure waar de stad naar genoemd is (Thuredrith).”
Er heeft nooit een rivier de Thure bestaan; hij is in ieder geval niet in de bronnen gevonden. Het was een aanname uit de tijd dat men dacht dat Dordrecht aan een oversteekplaats in een riviertje lag: een tricht in een Thure dus. Thuredrith betekent gewoon Doortrek, oftewel een deel van een rivier waar je niet echt kon manoeuvreren als je wind tegen had en dus getrokken moest worden. Met schepen met slechts één vierkant zeil was niet echt veel op te loeven in zulke wateren dus je moest wel. Het is verder altijd Thuredrith (en al zijn variaties) geweest, zowel voor de rivier als de nederzetting. Iets dat in Nederland geen zeldzaamheid is. En smal was hij nu ook niet echt. De oudste versie van de rivier was volgens de archeologen gemiddeld zo’n 30-35 m breed (en bij de monding aan de Merwede ruim 100 m). Pas toen langs de buitenkant van de dijken langs de Thuredrith, dus de huidige Voorstraat en de serie Wijnstraat-Groenmarkt-Grote Kerksbuurt, werd gebouwd is de rivier belangrijk versmald. Tot hij in de 17e eeuw niet meer dan een kanaal werd tussen Leuvebrug en Wijnbrug, na welke laatste brug hij langzaam verbreedde en bij die genoemde monding weer werd ingesnoerd bij de Boombrug.
Thomson zegt verder:
“Binnenvaartschepen werden vroeger over de Thure met menskracht van de rivier de Dubbel naar de Merwede getrokken.”
Het zal inderdaad aanvankelijk wel zijn voorgekomen dat schepen het hele eind getrokken werden, maar toen ca 1170 de Oude Maas ontstond was dat niet meer nodig: je kon aan de stabboem, de oude naam voor wat later de Knolhaven en Kuipershaven werden, aanleggen of bij de Boombrug de haven binnenvaren en je hoefde dus niet meer door de Thuredrith. Maar dat zelfs de nog kleine boten uit die tijd over land, door de zich nog ontwikkelende stad, werden getrokken is natuurlijk onzin.
De journalist vervolgt met:
“Hij laat zich inspireren door de geschiedenis van Dordrecht als handelsstad aan het water. De boot die hij door de straten wil trekken is een 17de-eeuwse hektjalk, een historisch vrachtzeilschip dat veel werd gebruikt in de binnenvaart.”
Buiten dat die boten natuurlijk helemaal niet door de straten werden getrokken, was zoals gezegd die ‘doortrek’ al lang niet meer nodig.
“Een ander spoor dat naar het idee leidde was een oude foto die hij zag van een bootje dat tijdens een overstroming door de straten van Dordrecht voer.”
Dit is een foto uit 1953 in het Lastig Endtstraatje, tussen Augustijnenkamp en Museumstraat. Er zijn in de Dordtse Beeldbank nog veel meer kiekjes van water in Dordtse straten, maar daarop zie je alleen maar roeiboten. Zelfs die konden lang niet overal komen, want zo diep was het water nou ook weer niet. Maar je ziet uiteraard nergens hektjalken in de straten in het Hofkwartier of elders in de binnenstad.
““En verder moest ik ook nog denken aan de film Fitzcarraldo (1982) van Werner Herzog, waarin een stoomschip over een berg in het oerwoud van Peru wordt gesleept.”
Alsof je Dordrecht met de Andes kunt vergelijken…
“Het fascineert hem dat Nederland een heel netwerk van trekschuiten voor personenvervoer had. „Daardoor was dit het eerste land waar afstanden in reisminuten werden aangegeven.””
Wat weer een heel ander fenomeen is, omdat daarvoor speciale vaarten werden gegraven of geschikte riviertjes werden aangepast door er jaagpaden langs aan te leggen. Ook dit heeft niks te maken met het door nauwe straten slepen van een flinke tjalk.
Een bijkomend effect is verder dat je na de trektocht (even) kunt zien waar het schip is geweest, omdat Thomson de houten huid laat verkolen zodat het ontstane houtskool een streep nalaat op de straatklinkers.
“Letterlijk: een laag van de buitenkant van de houten romp en het dek wordt verbrand, maar de constructie daaronder houdt het schip bij elkaar, want Thomson wil ermee als met een enorm houtskoolkrijtje een spoor trekken over de kortste wandelroute door het Hofkwartier van het Dordrechts Museum naar het Hof van Nederland.”
Houtskool is overigens zo weg, want als je dat niet fixeert kun je het met je vingers of wat water wegwrijven. Hij lijkt zich daarvan bewust want hij zou gezegd hebben:
“Het zwarte krijtspoor op straten en muren zal door de regen en de tijd al snel weer verdwijnen”
Het eerste obstakel op de route is het hekwerk van de museumtuin, dat enkele jaren geleden voor hoge kosten volledig is herbouwd. Dat moet dus weer gedeeltelijk kapot. Het is notabene een rijksmonument.
Dat je daar zomaar, voor zoiets onzinnigs, een stuk tussenuit mag breken, verbaast me hogelijk. Want dat gaat gebeuren.
“’Hier gaan we het hek openbreken.’ Kunstenaar Edward Clydesdale Thomson wijst op het bakstenen muurtje met ijzeren spijlen dat de tuin van het Dordrechts Museum omheint.” En: “een deel van het hek wordt alvast vervangen door zachtere materialen.”
Het schip zal langs de route ‘gecontroleerd’ uit elkaar vallen (men trekt pinnen weg) als het de al van tevoren bekeken obstakels passeert. Ik kan me daarom niet voorstellen dat scheepsbouwmeester Wouter Schalk hier niet met pijn in zijn hart aan bouwt.
Het lijkt er verder op dat hij het project op wil laten nemen in het Groot Dordts Volksverhalenboek (let op, Ruben Koman!) als een nieuwe urban legend. Het wordt dus de zoveelste ‘uitgevonden traditie’ (invented tradition), een vorm van geschiedvervalsing. Lees maar:
“ ‘Ik hoop dat het een nieuwe stadsmythe wordt, een sterk verhaal dat stadsbewoners elkaar nog jaren zullen vertellen.’ Om de mythevorming kracht bij te zetten, gaat de kunstenaar van de wrakstukken van de boot nieuwe kunstwerken maken. Die plaatst hij op de wandelroute van het Dordrechts Museum naar het Hof van Nederland, als een verhaal dat zich tijdens het lopen ontvouwt.”
De heer Thomson denkt dat hij hiermee op één dag iets toe gaat voegen aan de geschiedenis van Dordrecht, maar hij baseert zijn plan op fabels over diezelfde geschiedenis. Hij had beter De oudste stad van Holland (2020) kunnen lezen, of, als hij het Nederlands niet voldoende beheerst, had hij zich de relevante stukken kunnen laten voorlezen, want dit slaat nergens op.
Ik zou het als ik de Dordtse gemeenteraad was houden bij de routebordjes die er al staan, hoewel die het bezoek aan het Hof niet echt blijken op te krikken. Daar zal je dus iets anders voor moeten verzinnen, zoals de inhoud van het museum verbeteren of het tentoongestelde aantrekkelijker maken. Denkt men echt dat het na zo’n stunt van een dag dan wel drukker wordt?
En dit alles voor een idee dat mensen moet helpen de weg van Museumstraat naar het Hof te vinden. Dat kan mijns inziens creatiever, goedkoper en minder ingrijpend. Het zou ook nog wel eens beter kunnen. Waarom bovendien geen Dordtse kunstenaar ingeschakeld? En het kan vooral historischer verantwoord. Lees eens een boek! Vraag eens een historicus!
Ik eindig met dit citaat uit de mond van de kunstenaar:
“soms laat ik dingen gebeuren en soms plan ik toeval”
Dat u het weet…