De Zwijger als beeld in Dordt?

Ik had dat gemist. Dat komt omdat ik geen Dordtse kranten lees en zeker het AD niet. Maar vorig jaar januari 2016 werd al door kunsten-directeur Peter Schoon aangekondigd dat er in Dordrecht een standbeeld van Willem van Oranje zou komen. Ik werd er, eerlijk gezegd, pas vandaag (25.7.2017) op attent gemaakt, toen een Facebook-vriend mijn blog tipte als interessant leesvoer voor Kees Thies. Kees had als columnist in AD namelijk aandacht besteed aan de bekendmaking door onze museumdirecteur dat het beeld op het Statenplein, vlak bij de Hofstraat, zou komen. Het zou inderdaad niet gek zijn als die lelijke kopse achterkant van de Berckepoort (zie hierboven) wat opgefleurd zou worden. Maar waarom Willem van Oranje?

Willem in Dillenburg

Het is niet zo dat hij hier de deur platliep toen hij nog leefde. Ik heb nog eens de vormgeving gedaan van het nummer van het Dordtse archiefblad Kwartaal & Teken dat aan de officiële ontvangsten van de Habsburgse vorsten en die van Willem van Oranje gewijd was. Dat was in 1984. De archivaris, Theunis Jensma, had daarvoor de archieven doorgevlooid om te zien hoe dat gegaan was en hoeveel de stad eraan kwijt was geweest. Hij kwam tot de conclusie dat Willem, met gezin en gevolg, hier in 1562 en 1565 een nachtje had geslapen. Pas in 1573 en 1574 kwam hij weer even langs, door schutters ingehaald, etend op kosten van de stad en logerend bij Matthijs Berck in de Berckepoort. In 1577 kwam hij met zijn gezin weer bij Berck logeren en liet gedurende dit verblijf zijn dochtertje Elizabeth dopen in de Grote Kerk. In 1579 was hij hier even met aartshertog Matthias van Oostenrijk. Steeds kreeg hij een maaltijd aangeboden van de stad en maakten zijn familie en gevolg af en toe tripjes in de omgeving (nee, niet naar Kinderdijk). Maar dat was het. Jensma zegt het zo: “Voor een deel zullen het beleefdheids- en gelegenheidsbezoeken zijn geweest, maar ook dan nog – zelfs onder de (eerste) gangen van een copieuze maaltijd – zullen de onderwerpen van gesprek een grotere draagwijdte hebben gehad dan de Dubbeldamse eendekooien.”

Willem in Delft

Iedereen weet inmiddels dat de prins naar die vermaarde statenvergadering in 1572 zijn rechterhand Philips van Marnix had afgevaardigd. Hij had dan wel zijn agenda meegestuurd, maar het waren de staten die de beslissing namen dat ze hem geld zouden sturen, verdedigingsmaatregelen zouden nemen en die Lumey, op zijn aandringen, aanstelden als verzetsleider. Die hele vergadering was eigenlijk een kruising tussen een bijeenkomst van een crisiscomité en een krijgsraad in tijd van (dreigende) oorlog. En dat hij in Dordrecht werd gehouden was nogal toevallig, want Gouda was de eerste keus geweest. Dus die connectie met Oranje was duidelijk gebaseerd op het feit dat hij, en andere politieke figuren, niet om Dordrecht als eerste stad van Holland heen konden. Maar om nou te zeggen dat de Oranjes hier erg populair waren is behoorlijk overdreven. Zeker niet toen de pastoors, monniken en nonnen uit de stad gegooid werden en de kerken werden ontdaan van hun santenkraam. Natuurlijk was de magistraat goed-calvinistisch, maar het volk was dat bepaald nog niet.

Willem in Leiden

En nu krijgt de man in onze stad een standbeeld. De stad van de De Witten, die met medeweten van zijn achterkleinzoon prins Willem III in 1672 werden vermoord, zoals Kees Thies dat, in navolging van collega historicus Kees Klok, wat onhandig in herinnering bracht. Waarom?

Als u de eerste berichten over dit plan goed leest, moet het u opvallen dat er sprake is van de Prins Willem de Eerste Herinneringsstichting, met wie al sinds 2012 contact was. De naam zegt het al, maar wat is dat voor een stichting? Na wat zoeken blijkt het een in 1999 opgerichte club te zijn die het geld beheert van ene Edgar Nordlohne, die in dat jaar overleed. Nordlohne was voorlichter en raadgever van het ministerie van Onderwijs en Wetenschappen (nu Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) nadat hij ook nog journalist en redacteur van het NRC was geweest. Hij was econoom, een prominent VVD lid en oud-voorzitter van de JOVD. In zijn testament stelde hij de helft van zijn vermogen beschikbaar om er beelden van zijn held mee op te richten op de plaatsen die hij belangrijk had gemaakt. In de statuten staat het:  ‘…het oprichten en onderhouden van gedenktekens die herinneren aan Willem de Eerste…’ (…) ‘…door het aanbrengen, plaatsen enzovoorts van smaakvolle, kunstzinnig verantwoorde afbeeldingen waar in ieder geval het gelaat van Willem de Eerste op voorkomt.’

Willem in Middelburg

De reden waarom hij dat wilde was onduidelijk, maar het had wat te maken met het feit dat hij de verdraagzaamheid van de Zwijger bewonderde. Een Vlaamse journalist schreef: “Waar zijn liefde voor Willem de Zwijger vandaan komt is een raadsel. Als geboren Pool is dit zeker geen vanzelfsprekendheid. Toen hij in 1999 kinderloos stierf was de verassing voor zijn familie dan ook groot.” Het bleek dat hij het tijdens zijn leven al vreemd vond dat er van Willem van Oranje zo weinig openbare herinneringen te vinden waren. Er waren” twee standbeelden in Den Haag, één in Curaçao, het praalgraf in Delft en een belachelijk standbeeld in Wiesbaden.”

Oorspronkelijk was VVD coryfee Henk Vonhoff voorzitter van de stichting, maar tegenwoordig is het professor Coen Tamse (1937), een historicus die zich in het verleden van de Oranjes in de 19e eeuw heeft gespecialiseerd. Op internet zijn er met wat zoeken van zijn hand de nodige redenen te vinden om de prins verder de hoogte in te steken. Inmiddels zijn er de nodige beelden afgeleverd. Nordlohne begon zelf met het aanbieden van een borstbeeld voor het kasteel van Vianden in Luxemburg (1989), één van Willems bezittingen. Na zijn dood werden beelden en wandplaquettes geplaatst bij de Wilhelmsturm in Dillenburg (zijn geboorteplaats, 2000), Delft (2003), Leiden (Academiegebouw, 2009), Middelburg (2012), Breda (KMA 2014),  Antwerpen (2014) en Parijs (2015). En nu zijn wij aan de beurt. Maar ik vraag nogmaals: waarom? In al die andere plaatsen heeft de prins gewoond of iets belangrijks gedaan, maar in Dordrecht niet.

Willem in Breda

Gek genoeg ging me bij het onderzoek naar de hierboven opgeschreven gegevens een lichtje op. Ik schreef al dat bleek dat men sinds 2012 bezig was met een beeld. Dat was nog voor bekend was wat er in het museum in het Hof zou komen. Dat weet ik omdat ik er toen al bij betrokken was en me vooral bezighield met het middeleeuwse gedeelte. Sinds de opening en vooral  sinds die Koningsdag van 2015 vroeg ik me steeds meer af: waarom zoveel nadruk op die statenvergadering en het belang van Dordrecht als bakermat van de natie? Wat moest er bewezen worden? Waarom werd er, sinds 2013 (het artikel van Herman van Duinen in Dordrecht Monumenteel), zo geringschattend gedaan over de feiten die historici, zoals Herman en ik, aandroegen om die gebeurtenis te nuanceren? Waarom werden sommige zaken, zoals het artikel van Van Duinen, gewoon dood gezwegen? Waarom werd er op de vergadering die ik met zekere verantwoordelijken had gezegd: we zijn  het niet met je eens en we gaan gewoon door? Of woorden van gelijke strekking.

Willem in Antwerpen

Ik ben niet iemand van complot-theorieën. Ik ben historicus en houd me bezig met verifieerbare feiten en logische conclusies. Maar ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat wat hier is gebeurd en nog gebeurt wel heel veel lijkt op het warm maken van de bevolking voor een indrukwekkende ode aan de Oranje-Nassaus en hun rol in het ontstaan van Nederland. Voor de in Dordrecht in 1572 plaatsvonden gebeurtenissen wordt een rookgordijn van slogans en kreten opgetrokken, zodat het gebrek aan historische onderbouwing aan het gezicht wordt onttrokken. Dat gebeurt waarschijnlijk vooral om te verbergen dat die hele vergadering  niet veel bijzonders was. Dat hij, behalve dat hij veel weggegooid geld opleverde, echt geen zoden aan de dijk zette in het begin van de oorlog met Spanje. En die zeker niet het begin was van onze bekende tolerantie ten opzichte van andersdenkenden. Laat staan dat hier Nederland begon, ondanks dat het museum, dat zo’n beetje om deze gebeurtenis is gedrapeerd, dat in zijn naam suggereert.

Willem in Parijs

Straks zitten we in de stad van Jan en Kees de Witt met een standbeeld van de Zwijger opgescheept. De man die hier in de 16e eeuw een paar keer heeft gegeten, overnacht en een kerkdienst of wat heeft bijgewoond. Wat wordt de volgende plaats waar een beeld wordt neergeplempt? Moerdijk, omdat ze daar het Hollands Diep moesten overvaren? Rotterdam omdat je daar onderweg  naar Den Haag ook soms moest overnachten? Ik noem maar wat.

Het standbeeld dat de schilder Aelbert Cuyp, leerling van Rembrandt, moet voorstellen op zijn sokkel in de Vriesestraat.

Het enige positieve van dat beeld wordt, gezien de al geplaatste exemplaren, dat het geen Aelbert Cuyp, Fruitbaasje van Tiel, zal worden. Ze zijn allemaal, stuk voor stuk, zeer traditioneel van uiterlijk (al heeft het Antwerpse beeld wat moderne trekjes). Het zijn, eerlijk gezegd, nogal duffe beelden. Ik zie, gezien de samenstelling van  het comité der belanghebbenden, behoudende types van VVD huize, geen gedurfd kunstwerk op de hoek Statenplein-Hofstraat verschijnen. Of Peter Schoon moet hier wat moderners hebben kunnen eisen.

Opgedrongen herdenking

Ik word niet gauw boos, maar als ik een collega-wetenschapper onzin hoor beweren over een zaak waar ik wat van afweet, dan is het zover. Ik heb het over Herman Pleij. Pleij is een emeritus (gepensioneerd) hoogleraar historische Nederlandse letterkunde, met als specialisme de hele late middeleeuwen, eigenlijk meer de vroegmodern tijd. Hij is vooral geïnteresseerd in wat genoemd wordt “de cultuurhistorische achtergronden van de nationale identiteitsvorming” en heeft daar ook diverse boeken over geschreven. Waaronder Moet kunnen dat ik hier besproken heb.

Prof. Dr. Herman Pleij.

Hij houdt zich dus ook bezig met de moderne volkscultuur en probeert te duiden waar die vandaan komt. Dat doet hij (meestal)  leuk, want hij heeft de gave van het woord, waardoor hij pakkend kan vertellen en puntig en toch komisch kan duiden. Vandaar ook dat hij veel op tv te zien is als het weer eens over onze identiteit gaat en ook een graag gezien spreker is. Je kunt hem dan ook voor zoiets huren.

De organisatoren van het Feest van de Vrijheid, afgelopen woensdag 19 juli 2017 in en om het Hof hadden dat ook gedaan. Hij heeft zijn praatje daar gehouden, neem ik aan, en werd later geïnterviewd  door Thijs Blom van RTV Rijnmond. In een later op internet te vinden artikel werd hij geciteerd met deze zin: “De Eerste Vrije Statenvergadering in 1572 in Dordrecht is zo’n belangrijk moment geweest in de Nederlandse geschiedenis, dat het een Nationale Feestdag zou moeten worden”.

In de erbij geplaatste podcast had hij nog een paar opzienbarende uitspraken. Op de vraag of het feest belangrijk was antwoordde hij: “Jawel, maar niet alleen voor Dordrecht, maar ook voor Nederland, want hier is Nederland begonnen”. En even later: “…de steden besluiten het niet meer te pikken en keren zich af van de vorst.” Om nog weer verder te beweren: “de staten van Holland dat is een soort tweede kamer… die stellen de vrijheid van godsdienst vast en dat is uniek in de wereldgeschieddenis”.

De aanhef van de Declaration of Independence, 1776.

Pleij maakte ook de vergelijking met Independence Day, the Fourth of July, waarop de USA met barbecues en vuurwerk herdenkt dat ze onafhankelijk van Groot Brittannië werden en met Quatorze Juillet wanneer  de Fransen het begin van de Revolutie herdenken met veel militaire parades en vuurwerk. En waarom zouden we dat hier niet doen met 19 juli vanwege die o zo belangrijke eerste vrije statenvergadering? Elders noemde hij nog het feit dat ze in Philadelphia het gebouw waar de ondertekening van de Declaration of Independence had plaatsgevonden in de 20e eeuw hebben moeten reconstrueren, want er was door het veranderen en bijbouwen van het originele gebouw niet veel meer over,  terwijl wij hier gewoon het Augustijnenklooster nog hebben staan waar het allemaal gebeurde. Hij weet waarschijnlijk niet dat het helemaal niet zo zeker is dat die bewuste vergaderingen (19 tot en met 23 juli) daar hebben plaatsgevonden. Er is maar één bron voor die dat zegt en die dateert van 100 jaar later. Maar dat zal wel nooit echt bewezen kunnen worden.

godsdienstvrijheid
Het godsdienstvrijheid artikel in de notulen van de statenvergadering.

Dat is echter helemaal het punt niet. De vergaderingen begonnen op 19 juli in Dordrecht, gingen op 25 juli in Rotterdam verder en waren op 28 juli afgelopen en op die dag werden in Delft, waar men inmiddels vergaderde in het stadhuis, de notulen afgesloten. Iedereen kan dat zien: ze staan gewoon op internet. De notulen van de vergaderingen in Dordrecht van 19-23 juli: hier . En die te Delft van 28 juli: hier. Het wordt een beetje vervelend, want dit is de zoveelste keer dat ik dit schrijf: wat Pleij beweert is niet waar. Volgens de notulen werd er niets beslist over de vrijheid van godsdienst (= religie). Er staat onomwonden:

Voorts heeft Marnix verklaard dat het de intentie (bedoeling) is van de prins dat er vrijheid van godsdienst zal heersen tussen gereformeerden en roomsen en dat iedereen die in het openbaar kerken of kapellen zal gebruiken (en dat zal door de overheid geordonneerd worden) dat ongehinderd zal kunnen doen zonder dat iemand zich daarmee bemoeit.  Geestelijken zullen in hun werk ontzien worden en als iemand hen vijandig behandelt of mishandelt gaat dat in tegen het advies van de Staten Generaal van deze landen dat zal worden verordonneerd. De gedeputeerden hebben zich aan deze intentie van de prins geconformeerd.

Is het zo moeilijk te begrijpen? Er is niets besloten, de Staten Generaal moet nog over die bedoeling van de prins beslissen en daar is het zelfs op de Unie van Utrecht in 1579 niet van gekomen. Lees het blog: ik heb er alle bewijzen in gezet.  Dat is toch niet zo moeilijk? De gedeputeerden willen best aan de wens van de prins tegemoet komen, maar ze hebben voorlopig andere, dringender zaken aan hun hoofd. Eerst Alva en zijn troepen eruit en dan zien we weer verder.

alva
De hertog van Alva, geschilderd door Titiaan, ca 1575.

Alle in Dordrecht, Rotterdam en Delft genomen besluiten zijn ondertekend door gehoorzame onderdanen van de Spaanse koning. Ze waren niet in opstand tegen hun vorst, maar hun punt was dat het negeren van hun privileges door de Spaanse houwdegen Alva niet meer gepikt werd. Ze hadden niet de bedoeling een eigen onafhankelijke staat te beginnen, zelfs in 1581 bij het Placcaet van Verlatinghe was dat niet aan de orde. Toen het echt niet anders kon hebben ze in 1588 Filips II afgezet wegens grove schending van hun rechten en de republiek uitgeroepen. En dat was met meer dan alleen de Staten van Holland.

Als Professor Pleij die Staten dan ook nog met een Tweede Kamer vergelijkt, misschien om het begrijpelijk te maken voor de luisteraar, dan is hij verkeerd bezig.  Dat die Staten een democratisch gekozen groep mensen was die de regering (vorst plus parlement) moet controleren is zo anachronistisch dat het belachelijk is. Vanuit de mond van iemand die zich historicus noemt is het bovendien genant.

Overigens kloppen de vergelijkingen van onze in Dordrecht begonnen onafhankelijkheid met de Amerikaanse en Franse herdenkingen ook van geen kanten. De eerste is een onafhankelijkheidsverklaring naar de Britse Kroon toe met een behoorlijk filosofische inhoud: “de onafhankelijkheid werd in de verklaring gerechtvaardigd door een aantal “waarheden” die de ondertekenaars “vanzelfsprekend” achtten: dat alle mensen gelijk geschapen zijn, dat ze door hun schepper zijn uitgerust met bepaalde rechten en dat onder die rechten valt: het recht op leven, op vrijheid en op het nastreven van geluk.” Allemaal dingen die in dat land nou niet echt voor iedereen golden en gelden.

Bestorming van de Bastille, 14 juli 1789.

De Fransen vieren op 14 juli de bestorming  door revolutionair gepeupel van de Bastille, een uit de middeleeuwen daterende gevangenis, in 1789 om aan kruit voor hun gestolen wapens te komen. De officiële instelling van deze viering dateert trouwens pas uit 1880 want “de vaderlandsliefde kon na het debacle van de Frans-Duitse Oorlog (1870-1871) immers wel een oppepper gebruiken” zoals het op Wikipedia cynisch te lezen staat. Er waren bij elke wisseling van het soort regering in Frankrijk in de 19e eeuw al heel wat nationale feestdagen aan vooraf gegaan. Daaraan kun je al zien dat het niet bepaald een definitieve onafhankelijkheid betrof. Die is na 1789 nog diverse keren teloor gegaan en weer uitgeroepen; Frankrijk heeft notabene inmiddels al de Vijfde Republiek. Die bestorming was trouwens een volkomen toevallige keuze en is destijds alleen in 1790 maar een keer herdacht; het had net zo goed een ander wapenfeit uit die dagen kunnen zijn.

De Amerikanen hebben nog tot 1783 gevochten om van de Britten los te komen en kregen in 1782 van de Republiek, als tweede natie, de erkenning dat ze een echte staat waren. Ze zijn ons daar nog steeds kinderlijk dankbaar voor. Voor de oorspronkelijke inwoners van Noord-Amerika en de alom aanwezige zwarte slaven begon de ellende nu pas echt. Die bleken toch niet zo gelijk geschapen te zijn. En dat hebben ze geweten. In Frankrijk nam na de Jacobijnse terreur van de Revolutie eerst het Directoire de macht over en daarna Napoleon Bonaparte die het zelfs tot keizer schopte. Nadat hij in heel Europa een onvoorstelbare hoop ellende aangericht had, werd Frankrijk nog een aantal keren afwisselend weer republiek en keizerrijk. De Derde Republiek heeft dus in 1880 geprobeerd het volk mee te krijgen in een nationale feestdag op 14 juli. Daar zijn de Vierde en de Vijfde gewoon mee doorgegaan, maar eigenlijk is dat gedoe niets anders dan een poging tot het opwekken van een eng nationalistisch en chauvinistisch gevoel. Gelukkig is het voor de meeste inwoners van die landen gewoon een vrije dag, is het meestal mooi weer en kan je dus lekker buiten eten bij de barbecue. Met vuurwerk na. Je zou bijna denken dat zo’n datum daar speciaal voor is gekozen, zoals Pleij ook al opmerkte.

4th of July cookout

Als je iets vergelijkbaars, dus het afstoten van de oude orde en wat nieuws beginnen, zoekt kun je dat vinden in de Vrede van Munster uit 1648, het officiële einde van de 80-jarige oorlog. Één van de gevolgen daarvan was echter wel dat het calvinistische protestantisme daarbij officieel staatsgodsdient werd en de bezittingen van de katholieke kerk definitief aan de Republiek vervielen. Bovendien mochten de katholieken niet in het openbaar hun godsdienst belijden en waren ze tot 1795 aangewezen op schuilkerken. En werden ze buitengesloten van overheidsbetrekkingen. Dus sinds 1572 was er niets veranderd: hoe bedoelt u vrijheid van meningsuiting, religie en geweten? Bovendien hebben wij daarna ook nog diverse keren onze vrijheid verloren en weer moeten herwinnen. Die van de laatste keer, in 1945, wordt nog wel gevierd en herdacht, al gaat dat de laatste jaren steeds moeizamer. Maar als je ziet hoe die van 1813 een paar jaar geleden kunstmatig moest worden opgepompt, laat staan dat de Bataafse Revolutie van 1794-1795 nog wordt herinnerd, dan kun je niet echt zeggen dat het ‘hervinden van de vrijheid’  hier erg  leeft.

De hele roep om onze zogenaamde vrijheid van meningsuiting te vieren met een nationale herdenking, zoals onlangs in een artikel in het Reformatorisch Dagblad van 17 juli jl, werd bepleit, riekt naar manipulatie van de naar een eigen identiteit op zoek zijnde burger. Zoals dat in de 19e eeuw gebeurde om het volk feestend achter God, Nederland en Oranje te krijgen. Na die rommelige en eigenwijze Republiek van door allerlei oligarchen bestuurde provincies en steden, met hun altijd naar vorstenstatus strevende stadhouders, werd de nationale geschiedenis herschreven om gehoorzame onderdanen van het nieuwe koninkrijk der Nederlanden te kweken. Inclusief de katholieken, die nu niet zulke goede herinneringen hadden aan de voor dat doel speciaal aangewezen Opstand tegen Spanje als begin van onze vrijheid. Dat was ongeveer net zo pijnlijk als een RK pastoor deze week in Dordrecht met een hagepreek mee laten doen.

Pastoor Tjeerd Visser tijdens zijn hagepreek. Foto Wim van de Pol.

Om het samen te vatten, speciaal voor meneer Pleij:

  • De Nederlandse staat begon niet op 19 juli 1572 in Dordrecht.
  • De statenvergadering was ook geen opmaat voor het uitroepen van zelfstandigheid.
  • Er werd toen geen besluit over de vrijheid van godsdienst genomen.
  • De Staten van Holland keerden zich ook (nog) niet af van de koning van Spanje.
  • En diezelfde Staten waren geen ‘soort tweede kamer’.

Als u het nog eens rustig wilt nalezen kan ik u verwijzen naar mijn blog vanaf oktober 2016.

Ik merk verder dat ik helemaal geen behoefte heb aan een op fout begrepen en misschien wel vervalste historische gegevens gebaseerde nationale feestdag, waarbij Dordrecht als braafste jongetje van de klas fungeert. Als ik behoefte heb aan een eigen identiteit probeer ik wel te kijken naar en leren van wat ik zelf gepresteerd heb. Daar hoeft mijn gemeente, mijn land en zeker de kerk niet voor te zorgen. Ik zou willen dat mijn stadsgenoten hun spreekwoordelijke nuchterheid terugkrijgen en zich niet mee laten slepen door cultuurbobo’s, dominees en pastoors, maar gewoon de feiten tot zich nemen en daar zelf hun conclusies uit trekken. Ik vrees alleen dat er vanaf nu een van bovenaf opgedrongen, naar nationalistisch sentiment riekend  feest zal worden gepromoot. Afijn… als het dan maar met een leuke picknick, een barbecue en vuurwerk opgeluisterd wordt. Naar de toespraken hoeft u niet, dat doet de Dordtse fine fleur wel.

Feest van de vrijheid

Soms denk ik wel eens: waar doe ik het voor? In de periode oktober tot en met december 2016 heb ik proberen aan te tonen dat die eerste vrije statenvergadering niet de eerste en ook niet een vrije statenvergadering was. Hij was ook niet bedoeld om de Nederlandse vrijheid te doen uitbreken en het was zeker niet de bedoeling dat er na afloop een nieuwe staat zou ontstaan. Er moesten maatregelen genomen worden om de Spanjaarden, als ze terugkwamen om de rebellie van de Hollandse en andere steden te bestraffen, van repliek te dienen. Daarvoor moest aan de prins van Oranje, die klaar stond om een inval in de zuidelijke Nederlanden te doen, veel geld overgemaakt worden. Daarvoor ook moesten in Holland zelf de nodige defensieve maatregelen genomen worden. En, oh ja, er moest nog wat met de katholieken, maar dat had geen haast.

Er kwam allemaal niks van terecht. Het geld was weggegooid want de prins werd teruggeslagen en zijn troepen plunderden, zonder dat hij ze tegenhield, van de weeromstuit de nodige steden en dorpen omdat ze niet genoeg geld kregen. Alva kwam terug en moordde vier steden uit voor zijn leger bij Alkmaar op zijn donder kreeg. De voor de Hollandse verdediging aangestelde generaal was een wrede machtswellusteling die zich niet ontzag katholieken te martelen en af te maken. En de andere katholieken? Tja. Abten en gardiaans werden opgesloten, monniken werden weggejaagd of vermoord en nonnen verkracht door de geuzen, kerken werden leeggeruimd en geplunderd en in beslag genomen door calvinistische dominees die de katholieken binnen een paar jaar uitsloten van deelname aan het maatschappelijk leven en van hen tweederangs burgers maakten.

Hoe bedoel u: In 1572 begon de vrijheid in het Hof van Dordrecht?

Als je met ‘hindsight’ terugkijkt op die gebeurtenissen kun je zeggen dat de inname van Brielle op 1 april 1572 het nodige in beweging heeft gezet: een opstand tegen het bevoegd gezag. Op den duur leidde die opstand  tot een oorlog die na een hoop ellende na 80 jaar gewonnen werd. Het was ook de oorzaak van het afzweren van de wettige vorst, Filips II van Spanje, in 1581 en het uitroepen van een Republiek in 1588, maar dat de basis daarvan in Dordrecht werd gelegd: nee. Het was als het gefladder van een mot om een kaars dat op den duur, naast allerlei ander gefladder, deel uitmaakte van een stuk geschiedenis. Er is daar niks begonnen, behalve een mislukking. Zeker voor de vrijheid van meningsuiting en religie van het grootste deel van de bevolking, dat nog gewoon katholiek was, werd het een totale afgang. Pas in de loop van de 17e eeuw zouden de zwarte dominees de nodige burgers dwingen het Ware Geloof aan te nemen, met veel dreigementen over hel en verdoemenis, en zijn we een min of meer protestant land geworden. Het is dat het in de Gouden Eeuw verdiende geld een hoop goed maakte (maar niet voor iedereen!), maar dat de Nederlanden een open en vrije samenleving werden waar de rechten van iedereen vastlagen, nee. Pas in 1839 ontstond er hier een tamelijk  geordend land dat in 1848 een grondwet kreeg. Wel moesten gewone mensen en vrouwen nog een hele tijd wachten voor ze democratisch mochten stemmen en dan nog… Hoe groot is de opkomst bij moderne verkiezingen? Hoe vrij zijn we met onze werkdwang, verzekeringen en hypotheken?

feest vrijheid
De Stem van Dordt, 5.7.2017

Ik heb destijds ook mijn afkeer en schaamte geuit over de toestand in 2015 toen de koning en koningin een onzin tekst ondertekenden. Dat werd me niet in dank afgenomen. Diverse cultuurbobo’s hier in de stad voelden ziich nogal op hun lange tenen getrapt. Van enkelen van hen kreeg ik onomwonden te horen dat ze niks aan de huidige opstelling van het museum in het Hof zouden doen; te duur, te moeilijk en ik had toch ongelijk. En dan gaat er nu dus een jaarlijks terugkerende herdenking van start. Het ‘feest van de vrijheid’ wordt het in de krant genoemd en het gaat op woensdag 19 juli gebeuren. In en om het Hof. Het programma liegt er niet om: de burgemeester in sede vacante opent het feest dat om 5 uur begint met een picknick en een barbecue in de Kloostertuin (zie foto bovenaan; de Statenzaal ziet u rechts naast de boom). En dan komt het: “bezoekers krijgen de vrijheid (!) om met kleden bezit te nemen van de tuin, te luisteren naar muziek, liederen en voordrachtskunst”. Is het dat waar 80 jaar (nou ja…) voor is gevochten? Dat je op een kleed al etend en  drinkend naar muziek kan luisteren? Wie verzint zoiets?

Maar dat is nog niet alles: ook Herman Pleij zal “het woord richten tot het publiek” . Onze nationale historische hofnar zal “plei(j)tbezorgen” voor het belang van Het Hof van … (ik kan het niet uit mijn toetsenbord krijgen!).  Bovendien zal vanuit het Platform Dordtse Kerken in het kader van “de geloofswaarden en onze vrijheid van nu” op het plein een hagepreek gehouden worden. Een wat? Een hagepreek! U weet wel: een preek in de open lucht uit de tijd van de vervolging van protestanten (met name in 1566 en een paar jaar erna), zoals er in of bij Dordrecht nooit één heeft plaatsgevonden. Daar is in 2015, toen die plannen er ook al waren, nogal wat protest tegen gekomen. Maar het ging toch door. En nu dus ook. De grote verrassing is echter dat degene die de preek houdt de rooms-katholiek pastoor Tjeerd Visser is. In het eerste krantenstukje van 5 juli jl en op de website stond die naam nog niet. Gisteren 12 juli dus wel  en mijn broek zakte af. 

Een katholiek gaat voor tijdens een hagepreek waarbij, historisch gesproken, door de calvinistische dominees de ‘roomse santenkraam’ als afgodendienst werd neergezet en in alle openheid de paus tot afgezant van de duivel werd benoemd. Ik weet dat het aanleren van historisch besef met de manier waarop in Nederland geschiedenis wordt onderwezen het zwaar heeft, maar dit geloof je toch niet. Moet kunnen, zal Pleij ongetwijfeld zeggen. Ik vraag me echt af of men een gaatje in zijn hoofd heeft, hier in Dordrecht.

Voorzitter van genoemde Platform, mijn goede kennis Hans Berrevoets, becommentariseerde in het laatste krantenartikel nog even de hagepreek. “Toen op de eerste Vrije Statenvergadering van 19 juli 1572 werd door twaalf Hollandse steden in Dordrecht gekozen voor een strijd voor de vrijheid van geloof en vrijheid van geweten”. Dat is niet waar, maar Hans heeft waarschijnlijk mijn blogs niet (goed) gelezen. Hij vervolgt: “Stadhouder Willem van Oranje kreeg de leiding (dat kreeg hij niet, die had hij al; hij werd er alleen in bevestigd). De hagenpreek anno 2017 is daarom kerkelijk breed van opzet zijn (! Ik citeer letterlijk…). In juli 1572 werd de katholieken het zwijgen opgelegd (dat was inderdaad het waarschijnlijk niet bedoelde effect…). Daarom zal het thema van de hagenpreek ook vrijheid van godsdienst zijn.”  Met andere woorden: de roomsen krijgen de kans om wat terug te zeggen?

Hagenpreken waren stiekem in de open lucht gehouden kerkdiensten van vervolgde protestanten. Katholieken hebben zich, bij mijn weten, in de tijd dat hun geloof verboden was er nooit aan gewaagd. Zij trokken zich terug in schuren en op zolders om daar in het verborgene missen op te dragen. Dat heeft nog heel lang geduurd. Pas halverwege de 19e eeuw kregen ze echte godsdienstvrijheid, dus nadat we hier in 1848 een grondwet hadden gekregen. Daarna is er in Nederland een soort vrijheid van geweten en religie gekomen, waar we nu nog van profiteren. Eh… sommigen van ons dan, want de heren populisten weten nog wel een paar religieuze uitingen die eigenlijk verboden zouden moeten worden.

Begrijp me goed: ik ga echt niet zitten roepen dat dat Feest van de Vrijheid verboden zou moeten worden. Men doet maar. Maar ik zou willen dat de historische context geen geweld wordt aangedaan, want van de motivatie deugt geen steek. En hoe bobo’s  als Pleij en Visser zullen gaan draaien om het toch een glimp van relevantie te geven wil ik ook niet horen. U zult me die woensdag dan ook niet in de buurt van het Hof zien. Maar als u dan toch wel  gaat houdt dan in de gaten dat de vrijheid van godsdienstbeoefening en die van het democratische Nederland niet in 1572 in Dordrecht zijn begonnen