Floris uit de Canon: oorzaak en gevolgen (5)

De lezer zal inmiddels wel begrepen hebben dat ik geen hoge pet op heb van de nieuwe Canon van de Nederlandse geschiedenis. Ik vind namelijk dat die, net als de oude, niks toevoegt aan de kennis van onze geschiedenis omdat hij alleen maar de feitjes oplepelt die je moet weten voor de eindtoetsen en daarna weer mag vergeten. Maakt niet uit of er een verband tussen die verhalen bestaat en of je nou eigenlijk wel begrijpt waar het over gaat. En of de feitjes wel kloppen, want de leerlingen hebben geen enkele mogelijkheid om dat te controleren, tenzij ze de boeken en artikelen van historici over het betreffende onderwerp op eigen houtje gaan nalezen. Maar wie doet dat? Of wie weet die boeken te vinden, want het is lang niet zeker dat  de bibliotheken waar moderne leerlingen toegang toe hebben, ze ook op de plank hebben staan. Laat staan dat ze ze vanwege hun pittige prijzen aan kunnen schaffen als ze dat zouden willen. Wie kan verder die recente historische artikelen achter de betaalmuren van de tijdschriften vandaan halen behalve als je geschiedenis studeert of beroepshistoricus bent?

De boekenlijstjes bij de vensters bevatten daarbij voornamelijk populaire lectuur, hoewel ze ook altijd wel een aantal titels hebben van die nogal dure, niet al te oude non-fiction boeken. En dan moet je maar hopen dat de openbare bieb die voor je te pakken kan krijgen. Nationale Canons (dus niet regionale of stedelijke) zijn er daarom alleen maar omdat er te weinig tijd op basisschool en in voortgezette opleidingen over is voor fatsoenlijk geschiedenisonderwijs. En dan mag of moet je er nog een keuze uit doen ook, want er is voor een compleet geschiedenisoverzicht geen tijd. Dus dat leerlingen ooit nog een breed, opeenvolgend stuk geschiedenis gaan leren en leren begrijpen is bijzonder onwaarschijnlijk. In de praktijk komt het er inmiddels op neer dat voornamelijk de geschiedenis sinds 1900 wordt  behandeld. Waarbij moet worden aangetekend dat ook politiek-correcte modes als de VOC  en ‘ons’ aandeel in het slavernij-probleem de nodige aandacht trekken. Zeker als zo’n onderwerp, zoals het slavernijverleden, begeleidt wordt door een nu al controversiële tentoonstelling, met dubieus lesmateriaal, in het Rijksmuseum. De deskundigen van de periode zijn er al voor in de pen geklommen, bevolken de krantencolumns en ‘schuiven aan’ bij de TV-spreekstonden.

Cartoon in Trouw door Pieter Geenen, 5.10.2019

Natuurlijk hield ik het bij mijn contacten met de canoncommissie via Hubert Slings niet alleen bij kritiek. Ik hield een pleidooi om met name nog eens goed naar de middeleeuwen te kijken. Ik wilde me namelijk expres niet buiten mijn vakgebied begeven, want mijn collega’s zijn best zelf in staat hun kennisperiode te verdedigen. Ik wilde een aanzet geven tot een nieuwe denkwijze over de plaats van de middeleeuwen in de Canon. De eerste versie zat vol fouten, was naïef en politiek correct uitgewerkt in de website entoen.nu en liet enkele van de belangrijkste ontwikkelingen die Nederland in die 1000 jaar onderging ongenoemd.

De middeleeuwen worden slechts vertegenwoorigd door vijf van de vijftig vensters. Dat is natuurlijk nogal mager voor zo’n lange periode, te meer omdat de volgende 520 jaar niet minder dan 43 vensters kreeg, maar ik zeur daar verder niet over. Het gaat mij er meer om hoe die vensters vervolgens vorm hebben gekregen en wat voor vragen je eraan had kunnen stellen. Omdat het in dit blog over Floris gaat, zal ik die maar bij de kop te pakken, maar het had net zo goed één van die andere ‘helden’ kunnen zijn.

De vraag luidt: zijn leven en dood van Floris V nou echt zo belangrijk geweest voor het reilen en zeilen van de Nederlandse gewesten? Was hij echt zo invloedrijk dat hij model moest staan voor de ‘Riddertijd’? Enkele van zijn bij het grote publiek volkomen onbekende voorgangers of nakomers hebben veel meer invloed op de bloei van bijvoorbeeld het graafschap Holland en Zeeland gehad dan hij. Hij was niet de enige vorst in de middeleeuwse wereld wiens vader werd gedood en die dus wraak moest nemen. Hij was ook niet de enige of eerste die kastelen bouwde om onrustige onderdanen er onder te houden of die slim genoeg was om wat minder onrustige onderdanen voorrechten te geven. En hij was ook niet de eerste of enige die op onnatuurlijke wijze om het leven werd gebracht. Dat het nog bestaande, maar onherkenbaar gerestaureerde, Muiderslot, met zijn reputatie als Floris’ laatste verblijfplaats, en zijn even rigoureus gerestaureerde  Ridderzaal er nu nog staan is ook niet uniek in Nederland.

Cartoon in Trouw door Pieter Geenen, 8.6.2019

Dat geldt namelijk ook voor de graven van Vlaanderen, Kleef en Loon, en de hertogen van Brabant en Gelre. Vlak daarbij ook de invloed en het belang van de bisschop van Utrecht in het Sticht, Overijssel, Friesland, Drenthe en Groningen niet uit en, via hem, die van de paus op de politiek en de bezitsvorming op ons grondgebied. Floris V, hoewel op den duur uitgroeiend tot een gewiekst politicus, was niet meer of beter dan zijn vorstelijke tijdgenoten elders op ons grondgebied. Hertogen Hendrik I en Jan I van Brabant en Gelderse graven (later ook hertogen) als de Otto’s en de Reinouds, hebben voor de bloei van hun rijkjes gestreden en gemanipuleerd. Diverse bisschoppen van Utrecht hebben daarbij grote invloed op de noordelijke en oostelijke gewesten gehad, maar niemand die daarover in de klas iets zou kunnen navertellen. Zelfs niet zij die in die gewesten opgroeiden, al proberen groepjes  zoals De Ridders van Gelre , daar op een ludieke manier bij hen in de regio wat aan te doen.  En overal in ons land zijn nog middeleeuwse gebouwen en landschappen te zien.

Moeten we niet kijken naar wat werkelijk de invloed van de middeleeuwen op onze geschiedenis was? Hoe die het uiterlijk van Nederland hebben veranderd, zoals, bijvoorbeeld, door de ontginningen en ontbossingen? Daar kunnen dan vanzelf de aanvankelijk feodale invloeden, maar ook de latere, veel practischer georganiseerde waterschappen of marken aangehangen worden. En om aan te sluiten bij de moderne realiteit: het ontstaan van het beroemde ‘polderen’.  Hoe dat alles onze maatschappij heeft beïnvloed en gevormd, zodat nu de toeristen (en wijzelf) nog genieten van ons uit de middeleeuwen daterende erfgoed.

En moeten we het niet eens hebben over de culturele invloed van de uit het Franse taalgebied afkomstige dynastiën der Henegouwers en de Bourgondiërs en die van de oorspronkelijk Duitstalige Beierse en Gulikse hertogen en hoe die hier terecht gekomen zijn? En hoe de daarna komende Habsburgers tot hun breuk met de Nederlanden in 1581 ons hebben gevormd. En hoe moderne devotiebewegingen hier al in de veertiende eeuw de basis hebben gelegd voor de Hervorming en de daaruit voortkomende Opstand?

Wordt vervolgd.

Kolonialisme en het ‘empire-syndroom’

dwangarbeiders Indonesië

Op vrijdag 4 mei 2018 plaatste Trouw op zijn opiniepagina een stuk van Marjolein van Pagee. Het ging over haar verontwaardiging dat niet meer aandacht geschonken is en wordt aan de 4 miljoen dode ‘onderdanen’ in het zich bevrijdende Indonesië van na de Tweede Wereldoorlog. Het is hier te lezen voor wie niet op die krant geabonneerd is.  Ze heeft al eerder over de visie van Nederland op haar koloniën en koloniale oorlogen geschreven in Trouw, maar ook in andere media.  Ze is verder geschiedenis master (Leiden) in koloniale en wereldgeschiedenis (2016) en daarbij professioneel fotograaf en filmer.

Zoals gewoonlijk bij dit soort opiniestukken werd ook dit niet met open armen onthaald. Verwijten over ongenuanceerdheid (hoeveel nuance kan je in 300-400 woorden stoppen), selectieve keuzes (zie ongenuanceerdheid), het is een complottheorie, onze “jongens waren op een missie gestuurd waarvoor ze niet opgeleid waren” en  ”erg jammer dat Trouw de opiniepagina op 4 mei openstelt voor zo’n ‘weg met ons’ activiste, die geen ander doel heeft dan in een bijzonder rammelend betoog Nederland als de boeman neer te zetten”. Nu is niet elke historicus een begaafd stilist, maar Van Pagee kan best een opiniestuk schrijven. Ik ken haar master thesis niet, maar aan ondeskundigheid kan de strekking van die artikelen niet liggen. Vandaar dat sommige types maar ‘op de vrouw’ gingen spelen.

Één reactie viel me op. Ene T. Meijers schrijft namelijk: “Natuurlijk is het schandalig dat er zo weinig aandacht is voor het Nederlandse koloniale verleden. Er wordt op school bijna geen aandacht aan geschonken”. Hier komt weer een addertje uit het gras. Met andere woorden: Nederlanders reageren verkeerd op dergelijke onderwerpen omdat ze ze nooit gehad hebben in de geschiedenisles. En dat terwijl ik de laatste tijd doodgegooid wordt met verhalen over ons slavernijverleden, J.P. Coen en de genocide op Banda en andere verrichtingen van de VOC. Nog niet lang geleden in een goedbekeken TV-serie over de zogenaamde Gouden Eeuw zelfs.

Ook is het al jaren traditie dat omstreeks het begin van mei naast de verschrikkingen van de Tweede Wereldoorlog ook die van de Japanse bezetting van ‘ons Indië’ en de nasleep daarvan in de media de ronde doen. Inclusief de bij ons ‘politionele acties’ genoemde Indonesische Vrijheidsoorlog, die nog steeds wat gevoelig liggen. De Nederlandse samenleving kennende zal het nog een jaar of tien duren dat iedereen die dat meegemaakt heeft en verantwoordelijkheid droeg dood is en dan kan de ‘ware geschiedenis’ geschreven worden. Al is er sinds de jaren ’80 een behoorlijk indrukwekkende hoeveelheid boeken en artikelen van gerenommeerde historici over verschenen. Nu staat er trouwens al een aardige samenvatting op Wikipedia.

Maar daar heeft men het weer: we hadden dat moeten weten. We hadden er les in gekregen moeten hebben. Ik heb het wel eens gehad over het stukje geschiedenis dat nog wel op bijna alle schooltypen voorbij komt: 1940 tot nu. Daar hoort ons verlies van Insulinde toch bij, zou je denken. Ik heb het even opgezocht aan de hand van de lesmethode MeMo. Ik heb daar twee uitgaven van vergeleken. Mijn zoons kregen les uit de eerste druk uit 1995 en ik heb van de uitgever zelf de derde druk, tweede oplage uit 2009 gekregen.  De beide dikke boeken tellen ongeveer 400 pagina’s. In 1995 zijn er daar vier (283-286) van gewijd aan de Indonesische Vrijheidsoorlog, in 2009 stond er alleen op 306-308 wat over. Waren het in 1995 nog 12 volle tekstkolommen,  6 tamelijk kleine foto’s en een kaart van Indonesië (dus bij elkaar ter grootte van 1 pagina) en een wat grotere foto op de voorafgaande pagina (zie bovenaan dit blog). In 2009 stonden er in 5 kolommen 2 foto’s van 1/3 pagina hoogte en twee kaarten (Afrika, Maleisië/Indonesië) die een halve pagina in beslag namen. Ik heb berekend dat in de laatste MeMo de tekst bij elkaar 2,5 kolom besloeg, waarvan niet meer dan één kolom echt aan Nederland-Indonesië gewijd was, de andere ruimte ging over India en de bemoeienis van de USA en de USSR met het vrijheidsstreven van diverse Afrikaanse en Aziatische koloniën. In 1995 ging het echter nog  in 9 van de 12 kolommen over de Nederlandse reactie op de Indonesische onafhankelijheidswens. Dat is nogal een verschil en het is tekenend voor hoe ons geschiedenisonderwijs verarmd is in minder dan 15 jaar tijd. En niet alleen bij MeMo (uitgeverij Malmberg).

Is het een wonder dat mensen die kritiek op ons koloniale verleden niet kunnen velen? Ze wisten het niet en voelen zich aangevallen door al die intellectuelen die hun mooie sprookje over het tolerante Nederland verstoren dat zo goed voor z’n koelies zorgde en er stinkend rijk van werd. In dezelfde Trouw van vandaag 4 mei 2018 staat op de voorpagina een stuk dat de kop heeft: ‘Onveilige wereld schept behoefte om te herdenken”.  De wereld van vandaag wordt onveiliger door het oplopen van internationale spanningen en dan is het lekker om samen te herdenken dat we ‘dat nooit weer’ willen.  Oorlog en zo… Na een dip in de late jaren 60 en de jaren 70, waarin de noodzaak niet meer zo gezien werd, is men daarna steeds meer en steeds grootser gaan herdenken. Het hoort volgens de moderne mediadeskundigen inmiddels ook tot onze identiteit om gezellig, maar beheerst, met z’n allen onze vrijheid  te vieren. En Koningsdag.

Marjolein van Pagee onderkent zelf ook wat ze veroorzaakt: “Het is begrijpelijk dat als je de continuïteit over het hoofd ziet en algemene kennis over het koloniale verleden ontbeert, je de kritiek op de dodenherdenking niet kunt plaatsen”.  Ze noemt dat het ongeloof over wat zij en anderen aan de kaak stellen, over de post-koloniale oorlogen dus, ligt aan wat zij het ‘empire-syndroom’ noemt.  “Het verblindende effect dat optreedt als je te lang deel uitmaakt van de veilige cocon van het centrum van de wereldmacht”. Ik had daar nog nooit van gehoord en heb dus proberen op te zoeken wat erover gezegd wordt. Het internet laat het een beetje afweten in deze en ik ben geen psycholoog die het in de vakliteratuur op kan zoeken. Maar ik vermoed dat het lijkt op wat de Britten nu aan het doen zijn met hun Brexit: als ze zelf alle touwtjes maar weer in handen hebben dan wordt het weer net als vroeger toen ze nog een wereldrijk (empire) waren. Behalve dat er nu veel meer darkies en Polen in de UK wonen dan voor de zon over alle roze gebieden op de wereldkaart onderging. Tja, de wereld is een beetje veranderd sindsdien: er zijn nogal wat ingrijpende zaken gebeurd die maken dat het nooit meer zo wordt als vroeger. En hoe bedoel je: nooit meer oorlog, als er over de hele wereld wapens ingezet worden om groepen te onderdrukken of de macht ergens te grijpen. Het militair-industrieel complex wrijft in zijn handen en telt zijn ducaten. De zaken gaan goed…

Ik begrijp de reacties op Van Pagee, maar ook haar boosheid over de schijnheiligheid van de politici die hun hoofden schudden over iemand die de twee minuten stilte wilde verstoren omdat hij aandacht wilde vragen voor wat er in 1946-47 in ‘ons Indië’ gebeurde. Ik wil echt niet dat de wereld aan begrip ten onder gaat, maar ik wijs er wel op dat veel van dat gekissebis over ons koloniaal verleden te voorkomen was geweest (en nog is) met beter geschiedenisonderwijs.